Bi-3H-H9.3 en 9.4 Je huid en ziek (Paulien2)

Wat weet je nog van 9.1 en 9.2
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Wat weet je nog van 9.1 en 9.2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Nicotine, cafeïne, cocaïne, speed en xtc laten je hersens ..... werken
A
sneller werken
B
anders werken
C
trager werken
D
moeilijker werken

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wiet, alcohol, heroïne en slaapmiddelen zijn voorbeelden van..
A
bewustzijns-veranderende middelen
B
verdovende middelen
C
stimulerende middelen
D
vernietigende middelen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin klopt niet?
A
door het drinken van alcohol heb je een grotere kans op slokdarmkanker
B
koffie is een stimulerend middel
C
vanaf je 18e mag je alcohol drinken omdat je hersenen dan volledig zijn ontwikkeld
D
blowen is verslavend

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Rianne zegt: alcohol verdooft je hersenen en daarom mag je dan niet autorijden
Annemiek zegt: Teer in een sigaret is verslavend. Het vernauwt je bloedvaten. Wie heeft gelijk?
A
Rianne
B
Annemiek
C
Rianne en Annemiek
D
Beiden niet.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor een functie heeft glucose op je lichaam?
A
Dient vooral als beschermingsstof
B
Dient vooral als brandstof
C
Dient vooral als bouwstof

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Je zit een avondje te netflixen met je vrienden én 2 zakken m&ms. Welk hormoon zorgt ervoor dat je bloedsuikerspiegel in balans blijft? Door welk orgaan wordt dit hormoon gemaakt?
A
Insuline, gemaakt in de lever
B
Insuline, gemaakt in de alvleesklier
C
Glucagon, gemaakt in de lever
D
Glucagon, gemaakt in de alvleesklier

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt net voor de lunch nog een gymles. Welk hormoon zorgt ervoor dat je glycogeen omgezet wordt in glucose, zodat er voldoende glucose is om te kunnen sporten?
A
insuline, gemaakt door de lever
B
glucagon, gemaakt in de alvleesklier
C
glucagon, gemaakt in de schildklier
D
Insuline, gemaakt in de nieren

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk type diabetes maakt je lichaam vanaf je geboorte te weinig insuline?
A
diabetees type 1
B
diabetes type 2

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zuurstof gaat hier de lever in
Veel voedingsstoffen komen de lever binnen
Bloed stroomt de lever uit
Poortader
Leverader
Leverslagader

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

De lever breekt overtollige eiwitten af, hoe heet de stof die dan wordt gevormd?
A
Koolhydraat
B
Glucose
C
Ureum
D
Cholesterol

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde?
A
nieren - urineblaas - urineleider - urinebuis
B
nieren - urinebuis - urineblaas - urineleider
C
nieren - urineleider - urineblaas - urinebuis

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk mineraal wordt in de lever opgeslagen?
A
fluor
B
calcium
C
fosfor
D
ijzer

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De lever zorgt NIET voor:
A
Het filteren van het bloed
B
het maken van nieuwe eiwitten van aminozuren
C
Het afbreken van alcohol en medicijnen
D
Het afvoeren van bilirubine van versleten bloedcellen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

9.3 Je huid

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

9.3 Leerdoelen

-Wat zijn de functies van de huid
-Hoe blijf je op temperatuur
-Hoe geneest een wondje
Hoe beschermt de huid tegen de zon (UV)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

9.3 begrippenlijst

-Opperhuid(hoornlaag, kiemlaag)-Lederhuid (talg)-Onderhuids bindweefsel
-bloedvaatjes-zweetklieren-zweet-kippenvel
-propvorming-fibrinogeen-fibrinedraden-bloedstolling
-UV-straling-pigment-huidkanker-gezwel-tumor-uitzaaiing

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De huid
Twee delen: opperhuid en lederhuid

Opperhuid:
  • Hoornlaag:
    dode cellen, beschermt tegen uitdroging, beschadiging en ziekteverwekkers
  • Kiemlaag:
    levende cellen (worden nieuwe cellen gevormd)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De hoornlaag 
(bovenste deel van de Opperhuid)

  • Slijt af en wordt vanuit kiemlaag 
aangevuld.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Kiemlaag
Onderste laag van de opperhuid
  • Door celdeling ontstaan hier nieuwe cellen
  • Maken pigment aan
  • Huidkanker ontstaat oiv UV straling
    (kiemcellen delen te snel en te vaak)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Lederhuid
In deze laag zitten :
  • de haarvaten
  • de talgklieren 
  • de zenuwen
  • de zintuigcellen
    (Warmte- , koude-, druk- , pijn-zintuigcellen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bloedstolling

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 24 - Video

Stolling van het bloed vanaf 1:07

Daarvoor is het een samenvatting over bloed.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Pigment in kiemlaag bepaalt huidskleur

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

9.3 (Huis)werk
Zie Its Learning

timer
1:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

9.4 Leerdoelen
-Hoe wordt je ziek?
-Hoe genees je?
-waarvoor krijg je koorts?
-Wat gebeurt er bij inenting?
-Wanneer schakel je de afweer uit?
-Wat doet antibiotica?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

9.4 Begrippenlijst
-micro-organismen (Bacterien-schimmels-virussen)-besmetting/infectie-verkoudheid-griep-incubatietijd (symptomen)-diagnose-prognose
-afweer-witte bloedcellen-pus/etter-antistoffen-lichaamseigen-lichaamsvreemd
-Hypothalamus
-immuun-geheugencellen-actieve-immunisatie-inenting/vaccinatie-passieve immunisatie-serum
-orgaantransplantatie-donor-afstoting-afweerremmers-donorregister

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Door witte bloedcellen genees je
Met 2 soorten witte bloedcellen:

  • Type 1=vreetcellen omsluiten
    bacteriën en verteren ze.
    Ontstaat pus/etter (aspecifiek)

  • Type 2=antistofcellen maken een antistof die past op de antigeen van de lichaamsvreemde cel (specifiek) 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 36 - Video

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Ziekten bestrijden
Actieve immunisatie (besmetting, vaccin)
Witte bloedcellen maken actief antistoffen
Voordeel: Voor lange tijd immuun (door geheugencellen)
Nadeel, werkt langzaam

Passieve immunisatie (Injectie met serum)
Witte bloedcellen doen niets (passief
Je krijgt antistoffen toegediend/ingespoten
Nadeel: Werkt voor korte tijd
Voordeel: werkt snel

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Vaccinatie
-actief-kunstmatige immunisatie
-ziektepreventie (DKTP en BMR prik)
-werking: *inbrengen stuk of stof van de ziekteverwekker 
                      *witte bloedcellen maken antistoffen
                      *witte bloedcellen onthouden tegen welke
                         antigenen  antistoffen gemaakt zijn. 
                       * Je bent immuun


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Serum inspuiten (tegengif)


-passief-kunstmatige immunisatie
-Werking: Inspuiten van antistoffen
-De witte bloedcellen maken zelf niets (passief) 
-niet immuun


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Immunisatie
Leg de 4 soorten immunisatie uit in eigen woorden.
Gebruik daarbij de termen:
actieve                   natuurlijke            antistoffen
passieve                kunstmatige        antigenen
immuun



Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Immunisatieschema

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

*Witte bloedcellen maken onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen.
*Soms vergissing: witte bloedcellen vallen lichaamseigen cellen aan.
*Voorbeelden:
Diabetes type 1
Reuma
Multiple Sclerose
Ziekte van Crohn

Auto-immuunziekte

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Wil jij
donor 
zijn
?

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

9.3 en 9.4 (Huis)werk

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions