Nederlands - Talent - 1.2 Gedicht

                          1.2 Gedicht
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

                          1.2 Gedicht

Slide 1 - Slide

timer
5:00

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je kunt een gedicht herkennen

Je weet wat een rijm is

Je kunt eenvoudige gedichten begrijpen

Je kunt zelf een gedicht schrijven

Slide 3 - Slide

Wat is een gedicht? Waaraan herken je een gedicht eigenlijk?

Slide 4 - Open question

Gedichten
Gedichten herken je aan hun vorm. De regels zijn kort, en in sommige gedichten staan ze in groepjes bij elkaar.

In een gedicht wordt veel gezegd met weinig woorden. Daarom moet je een gedicht meestal een paar keer lezen voordat je het goed begrijpt. 

Slide 5 - Slide

Gedichten
In een gedicht worden dingen vaak op een leuke, mooie, bijzondere manier gezegd.


Slide 6 - Slide

Zo herken je een gedicht
* Soms rijmen ze, maar dat hoeft niet

* Veel gedichten en songteksten bestaan uit meerdere korte stukjes.

* Gedichten gaan vaak over gevoelens of het zijn kleine, grappige verhaaltjes.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wanneer schrijven mensen een gedicht?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Gedicht -Bekentenis

Bekijk het gedicht nog eens goed.
Wat valt je op aan dit gedicht?
Voor wie zou dit gedicht geschreven zijn?
Wat wil de dichter vertellen?
Vind je dit een mooi gedicht?
Waarom?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Songtekst
Een songtekst is eigenlijk ook een gedicht, maar dan op muziek.


Een ander woord voor gedichten is POËZIE.

Slide 15 - Slide

Rijm
Als de laatste stukjes van twee woorden hetzelfde klinken, rijmen ze.
Bijvoorbeeld: 
bellen - bestellen.
leeuw - eeuw
Lange Fransie - vakantie
scoort - verstoord

Slide 16 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?

Slide 17 - Slide

Gedicht - Sigaar

Bekijk het gedicht nog eens goed.
Wat valt je op aan dit gedicht?
Voor wie zou dit gedicht geschreven zijn?
Wat wil de dichter vertellen?
Vind je dit een mooi gedicht?
Waarom?

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Wat heb je nodig?

  • Een pen of potlood
  • Een stift (donkere kleur) of een zwart potlood
Krasgedicht

timer
1:00

Slide 20 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
  • Stap 1: omcirkel minstens 15 woorden die je mooi of
     opvallend vindt.
Krasgedicht

timer
3:00

Slide 21 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
  • Stap 1: omcirkel 15 woorden die je mooi of
     opvallend vindt;
  • Stap 2: omcirkel nog 15 andere woorden die er goed tussen passen;
Krasgedicht

timer
3:00

Slide 22 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
  • Stap 1: omcirkel minstens 15 woorden die je mooi of
     opvallend vindt;
  • Stap 2: omcirkel nog 15 andere woorden die er goed tussen passen;
  • Stap 3: kras alle woorden die je niet hebt omcirkeld
     weg.
Krasgedicht

timer
5:00

Slide 23 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
  • Stap 4: Maak met de 30 woorden die je over hebt je eigen gedicht!

                                           SUCCES!
Krasgedicht

timer
5:00

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Hoofdstuk 1.1 Fictie afmaken (van vorige week)
Bladzijde 8 t/m 15

Hoofdstuk 1.2 Gedicht maken
Bladzijde 16 + 17

Krasgedicht maken

Slide 25 - Slide