Allemaal anders

 Allemaal anders
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Allemaal anders

Slide 1 - Slide

Programma
  • Herhaling (3 min)
  • Nakijken (5/10 min)
  • Lesdoelen (1 min)
  • Uitleg basisstof (15 min)
  • Opdrachten/controle (15 min) spullen
  • Nabespreken (10 min)

Slide 2 - Slide

Nodig voor fotosynthese
Wordt geproduceerd bij fotosynthese
Licht
Water
glucose
Zuurstof
Koolstofdioxide

Slide 3 - Drag question

Opdracht 4 bs 4

Slide 4 - Slide

 Allemaal anders

Slide 5 - Slide

leerdoelen
  • Je kunt minimaal 2 soorten aanpassingen bij planten beschrijven
  • Je kunt minimaal 2 soorten aanpassingen bij dieren beschrijven

Slide 6 - Slide

Overleven
Wat heb je nodig om te kunnen overleven? (4 V's)

  • Voedsel
  • Verdediging tegen/aanpassing aan omgeving
  • Ontkomen aan vijanden/voortbewegen
  • Voortplanten

Slide 7 - Slide

Allemaal anders
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefwijze en leefomgeving
hierdoor 

Slide 8 - Slide

Wat is de functie van de wortels van een plant.
A
Groeien
B
Water opnemen
C
Voedingsstoffen opnemen
D
Zuurstof opnemen

Slide 9 - Quiz

Allemaal anders
Leefomgeving
Planten op het land moeten zich beschermen tegen uitdroging

Slide 10 - Slide

Allemaal anders
Leefomgeving
Planten in het water hebben weinig stevige delen
Ze groeien in bovenste deel van het water, omdat ze licht nodig hebben

Slide 11 - Slide

Aanpassing bij planten

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welke aanpassing heeft een bramenplant?
A
stekels
B
brandharen
C
gifstof
D
gifstekel

Slide 14 - Quiz

Planten verdedigen zich
Planten hebben aanpassingen om zich te verdedigen
  • Stekels
  • Brandharen
  • Cafeïne (verlamt insecten)

Slide 15 - Slide

Allemaal anders
Leefomgeving
Dieren die in het water leven zijn hierop aangepast. 
Ze zijn allemaal gestroomlijnd.

Gestroomlijnd: Kop, middenstuk en staart zitten vast aan elkaar 

Slide 16 - Slide

Allemaal anders
Voeden
Alle dieren hebben aanpassingen aan hun voedsel

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

de snavels
  1. een snavel voor zaden/nootjes
  2. een snavel voor insecten
  3. een snavel voor vlees
  4. een snavel voor bodemdieren
  5. een snavel voor waterbeestjes

zoals je ziet is er veel aangepast aan de snavel

Slide 19 - Slide

Er zijn verschillende manieren waarop dieren warmte kwijt raken.

Welke aanpassing heeft de olifant om af te koelen?
A
Luchtstroom
B
Zomervacht
C
Grote oren
D
Dikke vetlaag

Slide 20 - Quiz

Allemaal anders
Verdedigen
Ook dieren verdedigen zich, bijvoorbeeld door:
- stekels
- schutkleuren
- gif
- pantser
- gevaarlijk lijken

Slide 21 - Slide

Camouflage van een dier is een aanpassing aan de leefomgeving
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Allemaal anders
Voortbewegen 
De manier van lopen is een aanpassing aan de ondergrond waarop het dier leeft

B5

Slide 23 - Slide

Allemaal anders
Voortbewegen 
Zoolgangers: lopen op hele voetzool

Teengangers: lopen op hun tenen

Topgangers: lopen op toppen van hun tenen (ook wel hoefgangers)

Slide 24 - Slide

Allemaal anders 

Begrippen: 
aanpassingen
aanpassingen bij planten - uitdroging
aanpassingen bij dieren - 
gestroomlijnd/verschillende snavels/verschil in lopen


Slide 25 - Slide

To do:
  • Wat? Maak de opdrachten 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8  blz 48
  • Vraag? Vraag het eerst fluisterend aan je buurman. Komen jullie er samen niet uit, vraag de docent.
  • Klaar? Steek dan je hand op


Slide 26 - Slide

Afsluiting
Leerdoelen:
  • Je kunt voorbeelden geven van aanpassingen die organismen doen om te leven.
  • Aanpassingen voor: leefomgeving, voeden, voortbewegen en verdedigen
Maken opdracht: 1 t/m 8

Slide 27 - Slide



Hiernaast zie je een poolvos.
Wat is GEEN aanpassing aan de omgeving van de poolvos?
Bio leerdoel 42
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 28 - Quiz

Een plant kan zich aanpassen aan de omgeving. Als een plant in de schaduw staat, dan maakt hij zijn stengel zo lang mogelijk. Op die manier probeert de plant uit de schaduw te komen.
Welke twee levenskenmerken zijn daarbij betrokken?

A
Groeien en voortplanten.
B
waarnemen en voortplanten
C
Voortplanten en waarnemen.
D
Waarnemen en groeien.

Slide 29 - Quiz

Planten en dieren hebben aanpassingen die helpen te overleven in hun omstandigheden.

Kies de bewering die NIET klopt.
A
Een cactus heeft een dikke stengel om vocht op te slaan
B
Een kat heeft lange nagels om mee te kunnen klimmen
C
Een boom heeft diepe wortels om stevig te staan
D
Een mens heeft grote hoektanden om vlees te verscheuren

Slide 30 - Quiz

Wat is zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 31 - Quiz

Huiswerk



maken opdracht: 1 t/m 8

Kijk je huiswerk na en oefen de flitskaarten en maak Test Jezelf.



Slide 32 - Slide