What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands klas 1, Thema 4, Taak C, Waar gaat het over?
Thema 4, Taak C
Waar gaat het over?
blz. 326
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 4, Taak C
Waar gaat het over?
blz. 326
Slide 1 - Slide
Tekstdoel
Elke schrijver heeft een bedoeling met zijn tekst.
Dat noem je het
tekstdoel
.
De schrijver kan de lezer bijv.:
-
informatie
of
uitleg
geven
-
overhalen
om iets te kopen
-
vermaken
met een leuk verhaal
Slide 2 - Slide
Fictie en non-fictie
Een schrijver kan een verzonnen verhaal vertellen. Deze verhalen noem je
fictie.
Sprookjes zijn een voorbeeld van fictie.
Een schrijver kan ook schrijven over dingen die echt gebeurd zijn. Deze verhalen noem je
non-fictie
.
Nieuwsberichten en reisverslagen zijn voorbeelden van non-fictie
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Kijk naar de afbeelding
Is het fictie of non-fictie?
A
fictie (verzonnen)
B
non-fictie (echt gebeurd)
Slide 5 - Quiz
Kijk naar de afbeelding
Is het fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie
Slide 6 - Quiz
Kijk naar de afbeelding
Is het fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie
Slide 7 - Quiz
Kijk naar de afbeelding
Is het fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie
Slide 8 - Quiz
Opdracht 1, blz. 326
Hoe zit dat bij jou?
Ik vind het fijn om naar een verhaal te luisteren, bijv. als er wordt voorgelezen.
Ik vind het fijn om een verhaal zelf te lezen, bijv. in een boek.
Ik houd vooral van verzonnen verhalen, fictie.
Ik houd vooral van verhalen die echt gebeurd zijn, non-fictie.
Ik begrijp een verhaal beter al er ook afbeeldingen in het verhaal staan.
Slide 9 - Poll
Aantekeningen maken
Als je luistert naar een verhaal wordt er soms zo veel informatie gegeven dat je dit niet in een keer kunt onthouden.
Het is dan handig om aantekeningen te maken tijdens het luisteren.
Aantekeningen maken helpt je ook om geconcentreerder naar het verhaal te luisteren.
Slide 10 - Slide
Aantekeningen maken
= de belangrijkste informatie die je hoort kort opschrijven.
Je schrijft dus niet alles op wat je hoort, maar alleen wat wil of moet onthouden.
Als je aantekeningen maakt, schrijf je geen hele zinnen op, maar gebruik je losse woorden -->
steekwoorden
Je kunt ook
korte zinnen
gebruiken.
Slide 11 - Slide
Hagedissen in de supermarkt
Je gaat luisteren naar het verhaal.
Je mag aantekeningen maken,
maar het hoeft niet.
opdracht 4, blz. 330-333
Slide 12 - Slide
More lessons like this
Nederlands klas 1, Thema 4, Taak C, Waar gaat het over?
January 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Nederlands klas 1, Thema 4, Taak C, Waar gaat het over?
3 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Nederlands klas 1, Thema 4, Taak C, Waar gaat het over?
3 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Week 13 Fictie A1 en C2
March 2025
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1. Wat is fictie?
March 2025
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Fictie 1.1 - fictie/non-fictie
November 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Fictie 1.1 - fictie/non-fictie
January 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
1. Wat is fictie?
May 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1