Hst 7 Licht en straling

Hoofdstuk 7 Licht
Klas 2 K/MAVO
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 Licht
Klas 2 K/MAVO

Slide 1 - Slide

je ziet alleen voorwerpen die ....
A
.. licht geven
B
.. licht reflecteren
C
.. licht absorberen
D
.. licht geven of reflecteren

Slide 2 - Quiz

De primaire kleuren zijn ....
A
.. rood, geel en blauw
B
... geel, groen en magenta
C
.. cyaan, magenta en rood
D
blauw, groen en rood

Slide 3 - Quiz

Paars kun je maken met ..
A
rood en blauw
B
rood en groen
C
groen en blauw

Slide 4 - Quiz

Geel kun je maken met ..
A
rood en blauw
B
rood en groen
C
groen en blauw

Slide 5 - Quiz

Lichtblauw kun je maken met ..
A
rood en blauw
B
rood en groen
C
groen en blauw

Slide 6 - Quiz

Rood kun je maken met ..
A
geel en cyaan
B
cyaan en magenta
C
magenta en geel

Slide 7 - Quiz

Licht verplaatst zich bijna altijd langs rechte lijnen
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Een schaduw is een plaats waar géén licht komt
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Hoe groter de lichtbron hoe vager de schaduw
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Een puntvormige lichtbron veroorzaakt slag- of randschaduw
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Een schaduw is in het centrum het donkerst
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Verschillende lichtbundels
  • Alle lichtstralen hebben dezelfde richting. "
  • "Evenwijdige lichtbundel"
    Het licht van de zon geeft een evenwijdige bundel.
  • De lichtstralen lopen steeds verder uit elkaar.
  • "Divergente lichtbundel"
    De meeste kunstmatige lichtbronnen zoals lampen geven divergente bundels.
  • De lichtstralen gaan naar één punt.
  • "Convergente lichtbundel.
    Dit kom je in de praktijk bijna nooit tegen

Slide 13 - Slide

We onderscheiden verschillende soorten lichtbundels:
evenwijdig, convergent en divergerend
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Het licht van de zon is altijd een evenwijdige bundel
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Lampen geven vrijwel altijd een divergente bundel
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Licht verplaats zich altijd langs kaarsrechte lijnen
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Licht kan van richting veranderen doordat het overgaat van de ene doorzichtige stof naar de andere doorzichtige stof
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Als licht twee maal wordt gebroken worden de lichtstralen verschoven
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Met een positieve lens maak je altijd een omgekeerd reëel beeld
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Positieve lenzen vinden we in een microscoop, een sterrenkijker, een leesbril en een loep
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Positieve lenzen vinden we in een microscoop, een sterrenkijker, een leesbril en een loep
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Spiegelen
Licht kan op verschillende manieren worden gereflecteerd (teruggekaatst)
  • Diffuus

  • Spiegelend

Slide 23 - Slide

Reflectie is hetzelfde als terugkaatsing
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Een spiegelbeeld kun je construeren met de spiegelwet of met de voorwerp-beeld-methode
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Een bolle spiegel geeft altijd een vergroot beeld
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Een holle spiegel kan een vergroot beeld geven maar ook een verkleind beeld
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Röntgenstraling gaat dwars door je lichaam heen. (het heeft een groot doordringend vermogen)
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Een röntgenlaborant staat tijdens het maken van de foto naast de patiënt
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Radiogolven waren vroeger heel belangrijk voor de communicatie. Tegenwoordig is dat niet meer zo, nu hebben we internet en wifi.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Door het dunner worden van de ozon-laag komt huidkanker steeds meer voor
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Gammastraling is in staat om kankercellen te genezen
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Met IR-thermografie kan in kaart worden gebracht welke huizen slecht geïsoleerd zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz