Paragraaf 1 t/m 7

paragraaf 1 
Kopen is kiezen 
Hoofdstuk 1
Wikken en wegen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

paragraaf 1 
Kopen is kiezen 
Hoofdstuk 1
Wikken en wegen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen Hoofdstuk 1 
  • Zelf aan de slag met de testjezelf / rekentrainer 

Slide 2 - Slide

Sleep de foto's naar het juiste begrip
Primaire levensbehoefte
Secundaire levensbehoefte 

Slide 3 - Drag question

Wat is een consument?

Slide 4 - Open question

Kies per voorbeeld wat de beperking van de consumptie (schaarste) veroorzaakt : middelen of tijd.
Tijd 
Middelen 
Ik kan die scooter niet betalen
Ik ga niet zwemmen, want mijn huiswerk moet eerst af.
Ik wil naar de bioscoop, maar ik moet trainen.
De oplader die ik zoek, is uitverkocht.
Ik ga niet op vakantie, omdat ik mijn huis moet schilderen
Die leuke spijkerbroek is er niet in mijn maat.

Slide 5 - Drag question

Sleep de aankopen naar het juiste begrip
Goederen 
Diensten 
Je laat je haar knippen 
Je koopt een fiets
Je koopt een smartphone
Je laat je gebit nakijken

Slide 6 - Drag question

Geef 2 verschillen tussen de productie thuis (zelfvoorziening) en de productie in een bedrijf

Slide 7 - Open question

Voorziening die geheel of grotendeels betaald wordt van belastinggeld.
Hoe noemen we deze voorziening?

Slide 8 - Open question

Welvaart =De mate waarin je in je materiële en immateriële behoeften kunt voorzien. Deze stelling is
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Ik verkoop rollators, wie is mijn doelgroep? geef 2 kenmerken.

Slide 10 - Open question

Sleep de reclames naar het juiste begrip
commerciële reclame

Ideële reclame

Slide 11 - Drag question

Informatieve reclame
merkreclame
actiereclame 

Slide 12 - Drag question

Wat zijn de 6p's van de marketingmix?

Slide 13 - Open question

                                     Marketingmix
Prijsbeleid
Plaatsbeleid

Productbeleid
Promotiebeleid

presentatiebeleid

personeelsbeleid
De kok van restaurant De Gouden Haan koopt alleen verse producten voor zijn gerechten
Adri heeft een snackbar gekocht midden in een woonwijk 
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten
Anja de Boer zorgt ervoor dat alle artikelen in haar winkel goedkoop zijn.
De winkel ziet er netjes uit. 
Alle producten staan overzichtelijk in de schappen
Alle werknemers van het bedrijf hebben dezelfde werkkleding aan. Dan zijn ze duidelijk herkenbaar voor de klanten

Slide 14 - Drag question

De chips op de foto is van een .......
A
A-merk
B
B-merk
C
Huismerk

Slide 15 - Quiz


De Consumentenbond vergelijkt prijs en kwaliteit van verschillende producten.

Welk doel heeft de Consumentenbond voor ogen
A
beschermen van de gezondheid van consumenten
B
behandelen van klachten van producenten
C
opkomen voor de belangen van consumenten

Slide 16 - Quiz

Roy wil de goedkoopste actiecamera die meer dan een acht scoort.

Welk apparaat is voor hem de beste koop?
A
Nikkei Extreme 8XS
B
GoPro Hero5 black
C
SolaraACE700
D
Nikkei Extreme X6

Slide 17 - Quiz

Hoe weet je of een webshop betrouwbaar is?

Slide 18 - Open question

Als ik kleding koop dan is het mijn recht om te betalen
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Deugdelijk product = Product dat bij normaal gebruik voldoet aan de verwachtingen die je ervan mag hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Chocolade wordt van cacaobonen gemaakt. Op sommige producten die van chocolade zijn gemaakt, staat het Max Havelaarkeurmerk (zie bron).

Waarom is een Max Havelaarreep duurder dan een reep zonder dit keurmerk?

Slide 21 - Open question

Hoe noem je de manier van ondernemen waarbij rekening wordt gehouden met het dierenwelzijn en het milieu?

Slide 22 - Open question

Als we het hebben over "de vraag" bij economie = De hoeveelheid van een product die de consumenten samen willen kopen
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Het aanbod is groter dan de vraag. Wat gebeurd er met de prijs?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk

Slide 24 - Quiz