Pychiatrische aandoeningen

Geneesmiddelen bij
Psychiatrische aandoeningen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SchoolapotheekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Geneesmiddelen bij
Psychiatrische aandoeningen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke medicijngroepen ken je bij de psychiatrische aandoeningen?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Welke kenmerken horen bij een bipolaire stoornis?(meerdere antwoorden mogelijk)
A
je ziet het niet meer zitten
B
Je voelt je fantastisch
C
je hebt geen energie
D
veel energie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer spreken we over een twee-polige stemmingsstoornis?
A
Manische depressie
B
Manie
C
Schizofrenie
D
Depressie

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang kan een fase van manie of depressie duren?
A
een aantal weken
B
een aantal uren tot dagen
C
een aantal maanden
D
afwisselend van uren/dagen of zelfs jaren

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Antidepressiva SSRI

  • def.: serotonineheropnameremmers 
  • fluoxetine / paroxetine / citalopram / escitalopram /      venlafaxine 
  • werking: nog niet heel duidelijk bekend maar vooral remming van de heropname van serotonine draagt in belangrijke mate bij aan de werking bij depressies  
  • bijwerking: duizeligheid / slaperigheid / obstipatie 

Slide 6 - Slide

Belangrijk:
  • langzaam dosis verhogen (te veel bijwerkingen)
  • effect pas na 4-6 weken! belangrijk te vermelden bij EU
  • stoppen enkel in overleg met de arts en langzaam (onthoudingsverschijnselen) 
TCA 
  • def.: tricyclische antidepressiva 
  • Amitriptyline / nortriptyline / clomipramine 
  • werking: remmen de heropname van noradrenaline en / of serotonine 
  • bijwerking: droge mond / gewichtstoename / verwardheid 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Lithiumzouten
  • Lithiumcarbonaat / Camcolit®
  • Indicatie: bipolaire stoornis onderhoudsbehandeling (na 3 episodes)
  • Werking: Lithium is bewezen effectief in het voorkomen van manische en depressieve episoden van een bipolaire stoornis
  • Bijwerking: dorst / droge mond / tremor 

Slide 8 - Slide

Belangrijk:
  • smalle therapeutische werking pas op bij interacties 
  • op geleide van bloedspiegelbepaling de dosis vaststellen 
  • diarree / overgeven / zweten kunnen de lithiumspiegel verhogen --> bijzondere bijwerking: geel zien.
Welke geneesmiddelengroep kan ervoor zorgen dat de lithiumspiegel word verhoogd ?(meerdere antwoorden mogelijk)
A
opioïden
B
thiazidediuretica
C
lisdiuretica
D
sommige raas remmers

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Op geleide van welke spiegel houden ze de interacties en bijwerkingen van Lithium in de gaten?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

welke medicijn is het eerste keus middel bij ADHD?
A
dexamfetamine
B
methylfenidaat
C
atomoxetine

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

welke bijwerkingen horen bij Methylfenidaat? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
verminderde eetlust
B
slecht slapen
C
buikpijn/diarree /misselijkheid
D
je groeit langzamer

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

psychostimulantia - Amfetamine
  • Methylfenidaat
  • Indicatie: ADHD 
  • Werking: blokkeren heropname van noradrenaline en dopamine, wat dit doet met mentale en gedragsgebonden effecten is nog niet volledig opgehelderd. 
  • Bijwerking: slapeloosheid / verminderde eetlust / hoofdpijn 

Slide 13 - Slide

  • Dopamine heeft een rol in plannen van denkprocessen en doelgericht handelen, zorgt voor concentratie.
  • noradrenaline helpt om in actie te komen en is verbonden met het stressrespons. 
Welke hoort er niet bij?
A
SSRI
B
TCA
C
MAO- remmer
D
DSM-V

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van een SSRI, een MAO remmer en een TCA

Slide 15 - Open question

Paroxetine = SSRI
moclobemide = MAO
Amitriptyline / nortriptyline = TCA 
Antipsychotica 
  • Quetiapine / risperidon / haloperidol / Olanzapine 
  • Werking: kalmerend effect - remmende invloed op psychische activiteit --> opwinding daalt en hallucinaties verliezen hun kracht. 
  • Bijwerking: slaperigheid / droge mond / gewichtstoename 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Kan het gebruik van antidepressivum op elk moment worden gestopt?
A
Als het middel een half jaar is gebruikt, dan wel
B
SSRI wel, TCA moet worden afgebouwd
C
Nee, moet 2 weken worden afgebouwd
D
Nee, moet in overleg met arts afbouwen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor soort antidepressiva zijn Citalopram en Clomipramine?
A
Cita: TCA en Clomi: SSRI
B
Cita: SSRI en Clomi: TCA
C
Beide TCA
D
Beide SSRI

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Mag een patiënt die amitriptyline gebruikt na de eerste week weer autorijden?
A
Alleen bij een dosis lager dan 75mg
B
Alleen als patiënt niet meer duizelig is
C
Zolang de patiënt geen last heeft van bijwerkingen
D
Ja, bijwerkingen komen weinig voor

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waarom is het voor een patiënt juist bij een depressie moeilijk de uitgifte informatie goed te begrijpen?
A
Het kan deze patiënten niet zoveel schelen hoe het allemaal werkt
B
Patiënten hebben vaak moeite zich te concentreren
C
Door de depressie zijn ze trager van begrip
D
Patiënten denken vaak alles al te weten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Casus 
Lindsey van 23 komt in de apotheek, zij heeft twee weken geleden een recept gekregen voor Paroxetine 10 mg, 1 dd 1, vanwege haar depressie. Ze heeft van een vriendin gehoord dat dit geen fijne tabletten zijn en ze wil stoppen omdat ze toch niet merkt dat het iets doet, behalve dat ze zich nog somberder voelt. 
Hoe ga jij dit gesprek met haar aan? Wat ga jij vertellen? 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Casus 
Dhr. Jackobs komt in de apotheek om een recept Camcolit ® op te halen. Hij krijgt dit voor de eerste keer en ziet er erg tegenop om deze medicijnen te gebruiken. 
In tweetallen werken jullie een farmaceutisch startconsult camcolit® voor. 

Slide 22 - Slide

  • Lithium zorgt dat stemmingswisselingen minder heftig zijn.
  • Bij depressie en bij manie. Dit hoort bij een ziekte waarbij u soms heel somber bent (depressie). En soms bent u heel blij, bent u druk, doet u dingen zonder na te denken en denkt u dat u alles kunt (manie). Deze ziekte heet bipolaire stoornis of manische depressiviteit. En bij clusterhoofdpijn.
  • Bij manie merkt u binnen 1 tot 2 weken dat dit medicijn werkt.
  • Gebruikt u lithium om een nieuwe manie te voorkomen? Dit medicijn werkt pas na een paar maanden.
  • Bij depressie merkt u binnen 3 tot 4 weken dat de behandeling werkt.
  • U gebruikt lithium meestal meerdere jaren. Als u te vroeg stopt, kunt u weer last krijgen van manie of depressie.
  • Gewone tabletten en capsules innemen met een half glas water. Tabletten met vertraagde afgifte heel doorslikken, dus niet kauwen of fijnmaken.
  • Uw arts controleert regelmatig hoeveel lithium in uw bloed zit. En vertelt u daarna hoeveel van dit medicijn u moet gebruiken.
  • Bijwerkingen: trillen, dorst en droge mond hebben, veel plassen en u kunt zwaarder worden.
  • Door lithium kunt u zich minder concentreren en kunt u moeite hebben met de bewegingen van uw handen en voeten.
  • In het begin reageert u minder snel. Daarom mag u de eerste week niet autorijden als u begint met dit medicijn.
  • Dit medicijn heeft veel wisselwerkingen met andere medicijnen. Laat uw apotheker daarom controleren of u lithium veilig kunt gebruiken met uw andere medicijnen. Ook medicijnen die u zonder recept heeft gekocht.
  • Wilt u stoppen met dit medicijn? Stop dan niet in één keer. U kunt dan opnieuw last krijgen van manieën en depressies. Ga naar uw arts of apotheker als u wilt stoppen met dit medicijn.
  • Bent u zwanger of wilt u zwanger worden? Vraag aan uw arts of u dit medicijn mag gebruiken.
  • Geef geen borstvoeding als u dit medicijn gebruikt. Dit medicijn komt in de moedermelk en dat kan slecht zijn voor de baby.
  • www. apotheek.nl