Onregelmatige werkwoorden

Nederlands
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Deze les...

- Doelen doornemen
- Uitleg en oefening onregelmatige werkwoorden 
- Maken opdrachten - onregelmatige werkwoorden

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Ik kan moeilijke onregelmatige werkwoorden correct spellen.

Slide 3 - Slide

Regels persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

Je hebt geleerd dat er drie manieren zijn om de pvtt te spellen:
- ik-vorm
- ik-vorm+t
- hele werkwoord
Bij moeilijke onregelmatige werkwoorden gelden deze regels niet.

Slide 4 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De persoonsvormen (tt en vt) van onregelmatige werkwoorden schrijf je niet volgens vaste regels. Ook het voltooid deelwoord is vaak anders.

De vormen van deze werkwoorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 5 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
De grote 5:
Zijn, hebben, willen, kunnen en zullen

Slide 6 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Bijvoorbeeld:   tt      zijn      -          vt         zullen
    ik                           ben   - was         zal   -    zou
    jij                           bent   - was        zult  - zou
    hij/zij/het           is - was                 zal  -  zou
    wij/jullie/zij       zijn  - waren      zullen -zouden
 
   ik ben                 geweest

Slide 7 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Bijvoorbeeld:       kunnen
    ik                           kan                            kon
    jij                           kan / kunt               kon
    hij/zij/het          kan                             kon
    wij/jullie/zij      kunnen                     konden
    ik heb                 gekund

Slide 8 - Slide

Je (zullen) wel moe zijn na zo'n intensief weekend.

Slide 9 - Open question

De docent veronderstelt dat iedereen het huiswerk gemaakt (hebben).

Slide 10 - Open question

Hij (willen) dat vandaag geregeld hebben.

Slide 11 - Open question

(zijn) jij niet verbaasd over die prestatie?

Slide 12 - Open question

Roy en Max (willen) gisteren naar de bioscoop gaan.

Slide 13 - Open question

De coach (zijn) afgelopen zaterdag tevreden over de wedstrijd.

Slide 14 - Open question

(zullen) jij dat misschien voor mij willen doen?

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
 Onregelmatige werkwoorden:
opdrachten van het bord: 
Let goed op of je tegenwoordige of verleden tijd 
moet gebruiken!

Ben je klaar? dan ga je oefenen op Cambiumned.nl


timer
15:00

Slide 16 - Slide

Ik kan onregelmatige werkwoorden
correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll