Straattaal

STRAATTAAL
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

STRAATTAAL

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Straattaal
Straattaal is bijna overal te horen tegenwoordig. 
Op straat, op school, radio en TV, in commercials en in talloze Nederlandse rapnummers. Straattaal is een onderdeel geworden van de maatschappij. 

Er is een straatwoordenboek waar 8889 termen inclusief betekenis in staan, en dit aantal groeit iedere dag! 
https://straatwoordenboek.nl/


Slide 3 - Slide

Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de taal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden spreken op school en op straat. Ze gebruiken straattaal 'gewoon' Nederlands. 
Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan op plaatsen waar veel jongeren met elkaar optrokken.

Straattaal is dus een zelfgemaakte taal vol afkortingen uit het Nederlands, Marokkaans, Turks, Engels en Surinaams. Er wordt bij straattaal gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 4 - Slide

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 5 - Quiz

Hoe zeg je ‘Fijne Kerst allemaal’ in straattaal?
A
Yo! Hoho!
B
Fijne kerst peepz
C
Happy Christmazzzz
D
Fijne kerst a niffauws

Slide 6 - Quiz

Discussievraag: het spreken van straattaal is slecht voor je taalontwikkeling
A
Eens
B
Niet mee eens

Slide 7 - Quiz

Vroeger verspreidde de woorden van de straattaal zich via...
A
de straat
B
het internet

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord 'agga'?
#straattaal
A
Den Haag
B
vreemdgaan
C
stoer lopen
D
sneaker

Slide 9 - Quiz

Straattaal: Wat betekent 'flashen'?
A
in de maling nemen
B
iemand pijn doen
C
stelen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent het woord 'wakka'?
#straattaal
A
lopen
B
liedje van Shakira
C
danspas
D
high five

Slide 11 - Quiz

Straattaal:
Wat is een ''waggie''?
A
Auto
B
Poging
C
Snoepje
D
Iemand aan zijn onderbroek ophangen

Slide 12 - Quiz

Jongeren/straattaal
Hé Pee, wat ben je vandaag saggo.
A
chattaal
B
dialect
C
jongerentaal

Slide 13 - Quiz

Wat betekent het woord 'doekoe'?
#straattaal
A
doeken
B
feest
C
geld
D
auto

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het woord 'planga'?
#straattaal
A
blanke man
B
bril
C
gaspedaal
D
snel rijden

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het woord 'barkie'?
#straattaal
A
blaffen
B
50 euro
C
blikje
D
100 euro

Slide 16 - Quiz

Waaronder valt straattaal?
A
Formeel taalgebruik
B
Informeel taalgebruik

Slide 17 - Quiz

Hoe komt het dat veel jongeren naast de Nederlandse taal straattaal spreken?
A
Het wordt gebruikt in songteksten en dat wordt overgenomen.
B
Jongeren willen graag bij een bepaalde groep horen en trekken veel met elkaar op.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.
D
Het is een bestaande taal die speciaal bedacht ik voor de jongeren van de straat.

Slide 18 - Quiz

Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde zo lang, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die gekke mensen !

Slide 19 - Quiz

Die fissa was tantoe hard, door al die dope pokoes!
A
Dat feest duurde tot zo laat, door al die dure drankjes!
B
Dat feest was heel leuk, door al die gave nummers!
C
Dat festival liep zo uit de hand, door al die drugs!

Slide 20 - Quiz

Kill, geef me affoe van je chiba.
A
Gozer, geef me het laatste trekje van je joint.
B
Broer, geef me een stukje van je eten.
C
Neef, geef me een trekje van je sigaret.

Slide 21 - Quiz

''Zie ik wil peng tings 'pon road, nu heb ik peng tings on hold'' - Ronnie Flex
A
Ik wil knappe vrouwen onderweg, nu zet ik knappe vrouwen in de wacht.
B
Ik wil een geweer mee op reis, nu heb ik een geweer bij me.
C
Ik wil lekker eten onderweg, het lekkere eten wacht op me.

Slide 22 - Quiz

No span, er zit nog gas in die whip.
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand

Slide 23 - Quiz

''Ik beef met je peki''- Sevn Alias
A
Ik rooster je kip
B
Ik maak ruzie met je vriend
C
Ik maak ruzie met je vrouw

Slide 24 - Quiz

Uit welke taal is het woord 'Doekoe' afgeleidt?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 25 - Quiz

wat betekend het woord:''brakka?

Slide 26 - Open question

wat betekend het woord:''lit?

Slide 27 - Open question

wat betekent het woord: kaulo

Slide 28 - Open question

wat betekend wolla
A
ik zweer
B
ik zweer jou
C
denk het niet
D
gast

Slide 29 - Quiz