V6 - theorie lesbrief circulair ondernemen + financiering H1 en 2

V6 - lesbrief circulair ondernemen + 
financiering H1 en 2

In deze LessonUp behandelen we de theorie a.d.h.v. enkele quizvragen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

V6 - lesbrief circulair ondernemen + 
financiering H1 en 2

In deze LessonUp behandelen we de theorie a.d.h.v. enkele quizvragen.

Slide 1 - Slide

Circulaire economie
Waar ging het ook alweer over?

Slide 2 - Mind map

Circulaire economie is een systeem waarbij het de bedoeling is om herbruikbaarheid van grondstoffen en goederen te maximaliseren. Maar er is nog een element. Er dient ook iets geminimaliseerd te worden. Wat?

Slide 3 - Open question

De aanleiding voor circulaire economie is de grote hoeveelheid afval die ontstaat als gevolg van de wegwerpcultuur. Noem twee redenen voor het ontstaan van de wegwerpcultuur.

Slide 4 - Open question

Circulair ondernemen is een onderdeel van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). MVO is gebaseerd op een "gezonde" balans tussen drie onderdelen. Welke drie?
A
Environment, income en government
B
Product, Place en Price
C
People, Planet en Profit
D
Skills, Management en Environment

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we het bij elkaar brengen van mensen die hetzelfde goed/product willen gebruiken?

Slide 6 - Open question

Een groot verschil tussen traditionele en circulaire economie is het soort model dat wordt gebruikt. Bij traditioneel is er sprake van "take-make-use-waste". Bij circulair wordt er een onderdeel toegevoegd om de circkel weer rond te krijgen. Welke?

Slide 7 - Open question

De overheid speelt een grote rol in het sturen/stimuleren van circulaire economie. Welke 4 opties heeft de overheid om te sturen?

Slide 8 - Open question

Recycling is het hergebruiken van grondstoffen. Hoe noemen we hergebruik van grondstoffen waarbij een hogere waarde grondstof ontstaat?
A
Growthcycling
B
Downcycling
C
Purecycling
D
Upcycling

Slide 9 - Quiz

Consumentengedrag speelt een grote rol in het succes van circulair ondernemen. Er zijn een aantal redenen waarom consumenten niet overgaan op circulaire producten. Wat is GEEN reden?
A
Egocentrisme: geneigd zijn te denken vanuit eigen perspectief en niet het grotere geheel
B
Mensen zijn gewoontedieren: gedrag van mensen is lastig te veranderen
C
Kortetermijndenken: het verbeteren van de wereld voor "toekomstige generaties" is veel te ver weg.
D
Onwetendheid: de consumenten weet niet dat er alternatieven beschikbaar zijn

Slide 10 - Quiz

Circulair inputmodel
Afvalwaardemodel
Levensduurmodel
Product-dienstmodel
Platformmodel
Optimaal gebruiken hernieuwbare grondstoffen + maken biologisch afbreekbare grondstoffen
Naar mogelijkheden kijken om afval te hergebruiken
Levensduur van product verlengen
Gebruik tussenpersoon om vraag en aanbod van grondstoffen of onderdelen samen te brengen
Ipv het product wordt de dienst die het product levert gekocht of gehuurd (producent blijft eigenaar)

Slide 11 - Drag question

De definitie van een naamloze vennootschap luidt:
Een NV is een vennootschap met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal, waarin ieder der vennoten voor een of meer aandelen deelneemt.
Wat is het grote voordeel van een NV t.o.v. een eenmanszaak of VOF?

Slide 12 - Open question

Hoe noemen we de waarde van het aandeel uitgedrukt in eigen vermogen?
A
Nominale waarde
B
Papieren waarde
C
Stockwaarde
D
Agiowaarde

Slide 13 - Quiz

Aandelen kunnen boven de nominale waarden worden uitgegeven. Dit noemen we een plaatsing....
A
Ad bonus
B
Boven pari
C
In momentum
D
van surseance

Slide 14 - Quiz

Bij een plaatsing van aandelen boven pari creëert de onderneming een reserve. Hoe noemen we die reserve?
A
Surplusreserve
B
Herwaarderingsreserve
C
Agioreserve
D
Bonusreserve

Slide 15 - Quiz

Waarom zal een investeerder bereid zijn om meer dan de nominale waarde te betalen voor een aandeel?
A
Omdat een goede investering altijd zijn waarde blijft behouden
B
Omdat dit fiscaal altijd aantrekkelijker is
C
Omdat hij alleen het risico loopt de nominale waarde van het aandeel te verliezen
D
Als winstverwachtingen hoog zijn, dan krijgt hij meer dividend uitgekeerd

Slide 16 - Quiz