Horen zien en schrijven 5 bij de school

Horen zien en schrijven 5 bij de school
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Horen zien en schrijven 5 bij de school

Slide 1 - Slide

de school
de speelplaats
de boom

Slide 2 - Slide

de mat
het dak
de lucht

Slide 3 - Slide

het kind
de vriend
de vriendin

Slide 4 - Slide

het bloed
de schoen
de jaszak

Slide 5 - Slide

Wat is dit?
A
het boom
B
de boom
C
het bom
D
de bom

Slide 6 - Quiz

Wat is dit?
A
de vriendin
B
het vriendin
C
de vriend
D
het vriend

Slide 7 - Quiz

Wat is dit?
A
de lucht
B
de mat
C
het dak

Slide 8 - Quiz

Wat is dit?
A
het vriendin
B
het vriend
C
de vriendin
D
de vriend

Slide 9 - Quiz

Wat is dit?
A
de mat
B
het dak
C
de school
D
de lucht

Slide 10 - Quiz

Wat is dit?
A
de school
B
de schoolplaats
C
de speelplaats
D
de speelschool

Slide 11 - Quiz


Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question


Slide 14 - Open question


Slide 15 - Open question


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question

Ik
Jullie
Ik val op de grond.
Jullie vallen op de grond.
Ik bloed.
Jullie bloeden.
Ik speel met Lisa.
Jullie spelen met Lisa.
Ik teken op de speelplaats.
Jullie tekenen op de speelplaats.

Slide 18 - Slide

Ik
Jullie
Ik plaag het kind.
Jullie plagen het kind.
Ik vecht.
Jullie vechten.
Ik ga naar school.
Jullie gaan naar school.
Ik sta naast de boom.
Jullie staan naast de boom.

Slide 19 - Slide

Ik ..... op de grond
A
val
B
vallen

Slide 20 - Quiz

Jullie .... met Lisa.
A
speel
B
spelen

Slide 21 - Quiz

Jullie .... naar school.
A
gaan
B
ga

Slide 22 - Quiz

Ik .... .
A
bloed
B
bloeden

Slide 23 - Quiz

Ik .... het kind.
A
plaag
B
plagen

Slide 24 - Quiz

Ik ga naar school.
Jullie ........

Slide 25 - Open question

Jullie tekenen op de speelplaats.
Ik .....

Slide 26 - Open question

Ik sta naast de boom.
Jullie ....

Slide 27 - Open question

Jullie vechten.
Ik ....

Slide 28 - Open question

De boom is laag.
De boom is hoog.

Slide 29 - Slide

Ik sta voor de boom.
Ik sta achter de boom.

Slide 30 - Slide

Het is dag.
Het is nacht.

Slide 31 - Slide

De boom is ..
A
hoog
B
laag

Slide 32 - Quiz

Ik sta .... de boom.
A
achter
B
voor

Slide 33 - Quiz

Het is ...
A
dag
B
nacht

Slide 34 - Quiz


Slide 35 - Open question


Slide 36 - Open question


Slide 37 - Open question


Slide 38 - Open question


Slide 39 - Open question


Slide 40 - Open question