NU Ned 1F2F A lezen H4 4.1 Feiten en meningen

Leesvaardigheid

Hoofdstuk 4

Teksten met meningen lezen

Paragraaf

4.1  Feiten en meningen

Onderwerp

Feiten en meningen lezen

Het verschil tussen feiten en meningen herkennen

Leerdoelen

- Je herkent feiten en meningen in een tekst

- Je weet wat het verschil is tussen beide (feiten en meningen)

 

Feiten:

Feiten zijn controleerbaar. 

Je kunt ze uitzoeken of ze waar of onwaar zijn.

Feiten zijn géén meningen!

Voorbeeld van feiten

Het aantal studenten dat de opleiding tot beveiliger volgt, is vorig jaar gestegen.

- Je kunt achterhalen wat het aantal studenten van dit jaar is.

- Je kunt achterhalen wat het aantal studenten van vorig jaar was.

- Op basis van die informatie kun je controleren of de gegevens (feiten) kloppen of niet kloppen

Is het een feit???

Feiten zijn niet altijd even makkelijk om te controleren. 

Vraag je dus altijd af of de schrijver, de bron of bijvoorbeeld de geïnterviewde er belang bij heeft bepaalde zaken mooier of juist slechter voor te stellen.

Meningen:

Meningen zeggen wat iemand van iets vindt. 

Je kunt niet zeggen of ze waar of onwaar zijn. 

Je kunt het wel met een mening eens of oneens zijn.

Voor een mening kun je altijd ‘Hij vindt dat….’ zetten.

Voorbeelden melding

- De opleiding beveiliger is ontzettend leuk.

Hij vindt dat de opleiding beveiliger ontzettend leuk is.

- Veel meer boeren zouden hun koeien naar buiten moeten doen.

Hij vindt dat…

Met deze uitspraken kan een ander het dus eens of oneens zijn.

Wat is een feit?

1. Afval stinkt
2. Katten zijn zoogdieren
3. Zonsondergang is mooi
4. De lucht is prachtig

Wat is een feit?

1. Het speelveld bij handbal is rechthoekig
2. handbal is een vermoeiende sport
3. Zowel A als B is een feit

Wat is een feit?

1. Een bewering die je kunt controleren.
2. Een bewering waar je het mee eens bent.
3. Een bewering waaruit een gevoel blijkt.
4. Een drogreden

Feiten

1. blijven gelijk (onveranderbaar)
2. kunnen veranderen

Als een feit onjuist is, is het nog wel een feit.

1. juist
2. onjuist

Wat is een feit?

1. Het is al laat.
2. Het is nu twaalf uur.

Een feit

1. begint altijd met 'ik vind'
2. geeft een reden
3. staat na 'omdat'
4. is te controleren

Wat is 'een feit'?

1. wat iemand ergens van vindt
2. een gebeurtenis
3. iets wat werkelijk zo is
4. de mening van de schrijver

Een feit is

1. controleerbaar
2. voor iedereen verschillend

feiten en meningen: welke van deze zijn een feit en geen mening?

1. koeien zijn cool
2. stenen zijn KEI goed
3. bomen zijn oud
4. mensen moeten eten of ze gaan dood

Een feit is iets dat...

1. Echt gebeurd is
2. Niet echt gebeurd is
3. Niet bewezen is

Feiten

1. worden door iemand gevoeld
2. zijn waarheden die je kunt controleren

Wat is een feit?

1. Een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. Controleerbaar.
2. Een uitspraak over iets wat waar of niet waar is. Niet controleerbaar.

Wat is een feit?

1. De mening van de docent ;-)
2. Iets dat je kunt controleren op waarheid.

Leren voor het centraal examen

- Je herkent feiten en meningen in een tekst

- Je weet wat het verschil is tussen beide (feiten en meningen)