YV6-TH2-BS3

Bekijk de afbeelding. Koppel het juiste bloedvat aan het juiste nummer.
2
3
4
Slagader
Haarvaten
Ader
1 / 21
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Bekijk de afbeelding. Koppel het juiste bloedvat aan het juiste nummer.
2
3
4
Slagader
Haarvaten
Ader

Slide 1 - Drag question

Poortader
Leverader
Leverslagader

Slide 2 - Drag question

Cellen in de wand van de luchtpijp van de mens krijgen door bepaalde bloedvaten zuurstofrijk bloed toegevoerd.
Behoren deze bloedvaten tot de kleine of grote bloedsomloop?
Zijn deze bloedvaten vertakkingen van aders of slagaders?
A
kleine / aders
B
kleine / slagaders
C
grote / aders
D
grote / slagaders

Slide 3 - Quiz

De zuurstofconcentratie in het bloed van een mens wordt op een aantal plaatsen van de bloedsomloop gemeten. Op sommige plaatsen daalt de zuurstofconcentratie.
Op welke van de volgende plaatsen daalt de zuurstofconcentratie in het bloed van een mens het snelst?



A
In de haarvaten van de darmwand.
B
In de longaders.
C
In de poortader.
D
In de haarvaten om de longblaasjes.

Slide 4 - Quiz

Een rode bloedcel die bij de mens het hart verlaat, komt gewoonlijk door slechts één haarvatennet voordat hij weer terugkeert in het hart. Een uitzondering op die regel is als een rode bloedcel in een bepaald bloedvat terecht komt. Welk van onderstaande bloedvaten is dat?
A
de slagader naar de dunne darm
B
de slagader naar een arm
C
de leverslagader
D
de longslagader

Slide 5 - Quiz

In de armen en benen lopen slagaders en aders op veel plaatsen naast elkaar.
Hierover worden drie beweringen gedaan:
1. Daardoor kan de uitwisseling van stoffen beter verlopen volgens het
tegenstroomprincipe.
2. Daardoor kan de zuurstofvoorziening in het orgaan beter verlopen, want de bloeddoorstroming in de aders wordt bevorderd door de bewegingen van de wand van de slagaders.
3. Daardoor wordt het aderlijk bloed extra snel verwarmd.
Welke van deze beweringen is (zijn) juist?
A
Geen bewering
B
De beweringen 1 en 2.
C
De beweringen 2 en 3.
D
De beweringen 1, 2 en 3.

Slide 6 - Quiz

Het bloedvatenstelsel
BS3

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Leerdoelen:

  • Je kunt de functies en kenmerken van aders, slagaders en haarvaten en kunt de relatie tussen bouw en werking uitleggen.
  • Je kunt het zuurstofgehalte, glucosegehalte, stroomrichting en verloop van bloeddruk en stroomsnelheid in de delen van het bloedvatenstelsel toelichten.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Binas 84A

Slide 11 - Slide

Bloedvaten (binas 84C2)
verband vorm en functie?

Slide 12 - Slide

Regeling van de bloedstroom

Slide 13 - Slide

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 14 - Slide

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 15 - Slide

Bloeddruk meten
bloeddruk - druk die het bloed uitoefent op de wand van een bloedvat
bovendruk - systolische druk
onderdruk - diastolische druk 

Slide 16 - Slide

Regeling van de bloeddruk

Slide 17 - Slide

afwijkingen aan bloedvatenstelsel
  • hypertensie/hypotensie
  • atherosclerose
  • trombose

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Maak opgave 26 t/m 30 en 32 t/m 43

Slide 21 - Slide