Les articles: hoeveelheden en negatie

LES ARTICLES
  • HERHALINGSOEFENINGEN
  • BEPAALDE HOEVEELHEDEN
  • NEGATIE
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LES ARTICLES
  • HERHALINGSOEFENINGEN
  • BEPAALDE HOEVEELHEDEN
  • NEGATIE

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

HERHALING
masculin singulier
féminin singulier
pluriel
article indéfini
un
une
des
article défini
le, l'
la, l'
les
article partitif
du, de l'
de la, de l'
des
article contracté
du (de + le)
au (à + le)
de la (de + la)
à la (à + la)
des (de + les)
aux (à + les)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruiken we het?
article indéfini
onbepaald : ik weet niet hoeveel, wie, wat

Un monsieur va venir aujourd'hui.

article défini
 bepaald: ik weet hoeveel, wie, wat
Je prends la limonade.

 + adorer, préférer, aimer: met deze werkwoorden --> article défini
 J'aime la soupe.  Je préfère le chocolat.
article partitif
_ Geen lidwoord in het Nederlands, onmeetbare hoeveelheid:
Je mange des fruits (fruit), de la soupe (soep)

article contracté
met voorzetsel DE (de+le = du, de + la,  de + l', de+les = des)
met voorzetsel À (à + le = au, à + la, à + l', à + les= aux)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

OEFENINGEN

Au travail: exercices!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste antwoord 
Choisis la bonne réponse

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Il boit du thé
(= hij drinkt thee)
"du"= ...
A
article indéfini (un, une, des)
B
article partitif (du, de la, de l', des)
C
article contracté (de + le)
D
article contracté (de + la)

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Nous avons passé des examens
(= wij hebben examens gemaakt)
"des"= ...

A
article indéfini (un, une, des)
B
article partitif (du, de la, de l', des)
C
article contracté (de + les)
D
article contracté (de + la)

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ce sont les jeux des enfants.
(= het zijn de spelletjes van de kinderen)
"des"= ...

A
article indéfini (un, une, des)
B
article partitif (du, de la, de l', des)
C
article contracté (de + les)
D
article contracté (de + la)

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Partitif ou contracté?
Is het een delend (partitif) of samengetrokkend (contracté) lidwoord? Antwoord met: partitif of contracté

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Je parle du garçon.
du = ...

Slide 10 - Open question

antwoord met : partitif of contracté

'parler de' = praten over
Je mange du pain.
du = ...

Slide 11 - Open question

antwoord met : partitif of contracté

KIES HET JUISTE LIDWOORD
kies uit: le, la, un, une, des, aux

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Choisis …… tarte. Elles sont excellentes !

Slide 13 - Open question

kies uit : le, la, un, une, des, aux

J'adore ... sushi! Mmm, délicieux!

Slide 14 - Open question

kies uit : le, la, un, une, des, aux

Il y a ... cerf sur ... route.

Slide 15 - Open question

kies uit : le, la, un, une, des, aux


schrijf een komma tussen je twee woorden!

Le professeur donne les devoirs ... élèves

Slide 16 - Open question

kies uit : le, la, un, une, des, aux




Je veux manger ... pâtes ce soir.

Slide 17 - Open question

kies uit : le, la, un, une, des, aux


'pâtes'= pasta
BEPAALDE HOEVEELHEDEN
Normaal gebruiken we een 'article partitif' als we spreken over:
  • onbepaalde hoeveelheden (je veux de la salade)

  • MAAR! Bij de volgende woorden gebruiken we DE of D' : 
un peu, beaucoup, deux kilos, 500 grammes, une bouteille  
--> une bouteille d'eau, deux kilos de pommes


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

NEGATIE
Een negatieve zin maak je met: ne ... pas 
bv: Tu veux du vin --> Je ne veux pas DE vin.

Na een negatie gebruiken we DE!!!
Je ne veux pas du vin is dus NIET JUIST

être is een uitzondering!!! Bij 'être' blijft het lidwoord hetzelfde:
C'est (= être) du chocolat? --> Non, ce n'est pas du chocolat

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Kies het juiste 'article partitif'
- du, de la, de l', des : onbepaalde hoeveelheid
- de, d' : bepaalde hoeveelheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Je mets toujours un peu ... sucre dans mon thé.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Tu manges ... confiture le matin?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Non, je ne mange pas ... confiture. Je mange du miel.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Tu peux m'acheter une bouteille ... limonade?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Non, ce ne sont pas ... bananes espagnoles. Elles viennent de l'Équateur.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Heb ik alles begrepen?
A
Ja, ik vond het gemakkelijk en ik heb alles begrepen!
B
Ik heb maar weinig begrepen en ik heb nog vragen.
C
Ik heb het meeste begrepen, maar niet alles.
D
Help! Ik begrijp er niets van!

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Heb ik nog vragen?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions