Hoofdstuk 2 (deel 1)

Welkom  
economen!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom  
economen!

Slide 1 - Slide

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je weet het verschil tussen primaire en overdrachtsinkomens. 
  • Je kunt voorbeelden noemen van primaire en overdrachtsinkomens. 
  • Je weet wat het nationaal inkomen / BBP is. 
  • Je kunt berekeningen maken met grote getallen (BBP)
  • Je weet wat de 4 productiefactoren zijn.
  • Je weet wat de 5 beloningen zijn van  de 4 productiefactoren.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hoe ontstaan inkomensverschillen in NL nog meer?

Slide 4 - Open question

Inkomensvormen
Primaire inkomens = je levert een tegenprestatie)
  • Inkomen uit arbeid (loon, salaris), 
  • Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht, aandelen)
Secundaire inkomens = je levert geen tegenprestatie
  • Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag) 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Heeft de postbode uit het filmpje een primair of een overdrachtsinkomen en waarom?

Slide 7 - Open question

Nationaal inkomen/ BBP
  • Het totale inkomen van een land = nationaal inkomen of      bruto binnenlands product (BBP) 
  • Als je landen wil vergelijken kijk je naar het gemiddelde inkomen per inwoner = BBP per hoofd v/d bevolking 
  • Formule = BBP : aantal inwoners

Slide 8 - Slide

Wat is het BBP?
A
Bruto Buitenlands product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Buiten Binnenlands product
D
Het totale primaire inkomen van een land.

Slide 9 - Quiz

Het BBP van een land is in 2018 € 430 miljard. Het land heeft 14,35 miljoen inwoners. Hoeveel bedraagt het BBP
per hoofd van de bevolking?
timer
1:30

Slide 10 - Open question

Het BBP van een land is in 2018 € 430 miljard, een jaar
later is het bbp € 442,9 miljard. Met hoeveel procent
is het BBP gestegen? (noteer ook je berekening)
timer
1:30

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, rente en winst
B
arbeid, natuur, kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, rente, winst en loon

Slide 14 - Quiz

Welke afkorting kun je gebruiken om de productiefactoren te onthouden?
A
CATAMARAN
B
KAJAK
C
VALK
D
KANO

Slide 15 - Quiz

Huiswerk volgende week
Maken =
  • Vraag 2.1 t/m t/m 2.5
  • Huiswerk staat in SOMtoday
  • Eerste 5 minuten stil!
  • Daarna RUSTIG overleggen. 
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 17 - Open question

Waar wil je extra uitleg over?

Slide 18 - Open question

Wat moet je kennen/ kunnen?
  • Je weet het verschil tussen primaire en overdrachtsinkomens. 
  • Je kunt voorbeelden noemen van primaire en overdrachtsinkomens. 
  • Je weet wat het nationaal inkomen / BBP is. 
  • Je kunt berekeningen maken met grote getallen (BBP)
  • Je weet wat de 4 productiefactoren zijn.
  • Je weet wat de 5 beloningen zijn van  de 4 productiefactoren.

Slide 19 - Slide