Pincode deel 3 GT H3 les 3 (3.3)

welkom bij les 3 van H3
Vorige week zijn we gestart met H3. Je hebt paragraaf 3.1 en 3.2 gedaan en wat opdrachten gemaakt. Vandaag beginnen we met paragraaf 3.3.

Tijdens de lessen van paragraaf 3.1 en 3.2 bleek dat niet iedereen van jullie doet wat er staat. Velen van jullie lezen niets uit het boek, maar gaan meteen door naar de filmpjes en de opdrachten. Sommigen zijn na 15 minuten klaar. 
Misschien vind je jezelf dan slim, maar uiteindelijk zal de toets en het 4e leerjaar uitwijzen of je aan verstandig aan hebt gedaan.

Dus.. doe wat er van je gevraagd wordt. In je eigen belang...   

1 / 47
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

welkom bij les 3 van H3
Vorige week zijn we gestart met H3. Je hebt paragraaf 3.1 en 3.2 gedaan en wat opdrachten gemaakt. Vandaag beginnen we met paragraaf 3.3.

Tijdens de lessen van paragraaf 3.1 en 3.2 bleek dat niet iedereen van jullie doet wat er staat. Velen van jullie lezen niets uit het boek, maar gaan meteen door naar de filmpjes en de opdrachten. Sommigen zijn na 15 minuten klaar. 
Misschien vind je jezelf dan slim, maar uiteindelijk zal de toets en het 4e leerjaar uitwijzen of je aan verstandig aan hebt gedaan.

Dus.. doe wat er van je gevraagd wordt. In je eigen belang...   

Slide 1 - Slide

paragraaf 3.3
We gaan nu verder met paragraaf 3.3

Deze paragraaf gaat over LENEN. Lees eerst alle theoriestukjes (met de rode stippels) uit deze paragraaf en ga daarna verder.

Deze paragraaf is de lastigste van H3. Het verschil in leenvormen komt in klas 4 weer terug. Ook op het examen zijn er altijd vragen over lenen. Lees de theorieblokjes daarom eerst rustig door.

Slide 2 - Slide

Klaar met alle theorie lezen? Weet je het zeker? 
Misschien moet je het nogmaals doen....
Een belangrijke taak van banken is dat je via de banken kan BELEGGEN.    Wat is dat nou? 

Beleggen betekent dat je iets koopt in de verwachting dat het meer waard gaat worden. Je kunt bv. beleggen in huizen. Je koopt een huis omdat je denkt dat je dat huis later voor meer geld kunt verkopen.
Of je belegt in kunst. Je koopt een schilderij van een bekende schilder.... in de verwachting dat je daar later veel meer geld voor kunt krijgen..
Maar de meeste mensen die beleggen (=beleggers) kopen aandelen of obligaties... in de verwachting/hoop dat ze die later voor meer geld kunnen verkopen.

Een paar filmpjes ter verduidelijking...

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

lenen
In het fimpje wat je zojuist hebt gezien komen alles aspecten van deze paragraaf goed aan de orde. Alle leenvormen, de BKR, de risico's en kosten. Omdat bijna alle mensen op een of andere manier geld lenen is het echt heel belangrijk dat je alles goed begrijpt. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

kredietkosten...
Het berekenen van de kredietkosten is iets dat in elke toets over lenen en in elk examen terugkomt. Het is daarom belangrijk dat je dit goed begrijpt en zelf kan berekenen.
Hier nog een fimpje over berekenen van kredietkosten.

Slide 7 - Slide

kredietkosten

Als je geld leent, krijg je te maken met verschillende kosten:

  • aflossing = terugbetaling van het leenbedrag;
  • rente = een percentage van het leenbedrag als vergoeding voor het lenen.

Je betaalt kredietkosten meestal op 
vaste momenten in maandelijkse termijnen.


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Kredietkosten berekenen
  • Krediet = lening
  • Kredietkosten = (aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
    Rekenvoorbeeld
    Ik leen € 3.000 en betaal terug in maandelijkse termijnen van elk 
    € 148. Looptijd is twee jaar. Bereken de kredietkosten.
    ANTWOORD: (24 maanden x € 178 )= 3.552 - € 3.000 = € 552

    Slide 10 - Slide

    Kredietkosten: rekenvraag
    Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130,-. Wat betaal je aan kredietkosten? 

    Totale kosten 3 x 12 maanden x €130  = €4.680
    Leenbedrag                                                     = €4.000
    ---------------------------------------------------   - 
    Kredietkosten                                                = €    680

    Slide 11 - Slide

    Je leent € 2.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de kredietkosten?
    A
    €100
    B
    €200
    C
    €300
    D
    €400

    Slide 12 - Quiz

    Voor de aankoop van een caravan sluiten je ouders een lening af van € 10.000 met een looptijd van 2 jaar.

    Bereken de kredietkosten.

    Slide 13 - Open question

    Slide 14 - Video

    Je leent € 1.000 en betaald in dit terug in maandelijkse termijnen van € 25. De looptijd van de lening is 4 jaar.

    Bereken de kredietkosten.
    A
    €1.300
    B
    €300
    C
    €1.200
    D
    €200

    Slide 15 - Quiz

    Hammid koopt een tv. Als Hammid direct betaalt is de verkoopprijs € 500,- Hammid kiest er voor om de tv in termijnen te betalen. Hij betaalt 12 termijnen van € 50,-. Bereken de kredietkosten.


    A
    € 50,-
    B
    € 100,-
    C
    € 500,-
    D
    € 600,-

    Slide 16 - Quiz

    De hypotheek....
    Bijna alle mensen met een koophuis hebben een hypotheek.

     Maar wat is nu precies een hypotheek?

    Slide 17 - Slide

    Hypothecaire lening (hypotheek)





    Lening voor de aankoop van een huis of stuk grond, met het huis of grond als onderpand.


    Kenmerken:

    • Het huis of het stuk grond is onderpand. Als je de termijnen niet kunt betalen, verkoopt de bank het onderpand om de hypotheek af te lossen. Let op: de baknk wordt geen eigenaar van het huis, maar heeft het recht het huis te verkopen (=recht op hypotheek).
    • Lage rente: de bank loopt minder risico dan bij een lening zonder onderpand. Daarom is de rente bij een hypotheek lager dan bij een gewone lening.


    Slide 18 - Slide

    Filmpjes
    Er volgen nu een aantal filmpjes over hypotheken. Bedenk hierbij dat het een onderwerp is waar veel mensen, misschien ook jouw ouders en later jijzelf, mee te maken hebben of gaan krijgen.

    Slide 19 - Slide

    Slide 20 - Video

    Slide 21 - Video

    Consumptief krediet
    We gaan verder met het CONSUMPTIEF KREDIET.

    Als je geld leent voor de aanschaf van een duurzaam (=gaat lang mee) consumptiegoed, bijvoorbeeld  een caravan, een auto of een scooter, dan spreken we van een consumptief krediet.

    Slide 22 - Slide

    Slide 23 - Video

    Slide 24 - Video

    Slide 25 - Video

    Kopen op afbetaling
    Een zeer veel voorkomende vorm van CONSUMPTIEF KREDIET is kopen op afbetaling. 
    Vaak betaal je dan een deel, bv 20% aan en de resterende 80% betaal je in termijnen terug. Er zijn twe vormen van koop op afbetaling die je moet kennen:
    1. de standaard koop op afbetaling
    2. huurkoop

    Slide 26 - Slide

    verschil koop op afbetaling en huurkoop
    Er is een belangrijk verschil tussen beide vormen van koop op afbetaling. Bij de gewone koop op afbetaling word je meteen eigenaar van het product als het geleverd wordt. Je koopt bv. een wasmachine op afbetaling en je wordt dan eigenaar als hij thuis wordt bezorgd . Als je na een tijdje niet meer kan terugbetalen heeft de winkelier een probleem. Hij zal uiteindelijk een deurwaarder moeten inschakelen om zijn geld te krijgen..

    Een probleem voor de verkoper dus....

    Slide 27 - Slide

    huurkoop
    Bij huurkoop gaat het anders....  Ook hier koop je op afbetaling en moet je een deel eerst aanbetalen.  Maar... je wordt pas eigenaar als je alles hebt betaald!  Tot die tijd blijft de verkoper eigenaar en kan hij het product terughalen. Je krijgt dan je betaalde termijnen natuurlijk niet terug.  Je hebt het product eigenlijk tot die tijd gehuurd. Veel auto's en andere dure consumptiegoederen worden zo verkocht.
    Bij deze vorm van koop op afbetaling is er veel minder risico voor de verkoper.

    Slide 28 - Slide

    Bureau Krediet Registratie (BKR)
    Als laatste bespreken we nog de BKR. 

    Kijk eerst maar even naar het korte fimpje over de BKR.

    Slide 29 - Slide

    Slide 30 - Video

    BKR
    Om er voor te zorgen dat mensen niet teveel leningen sluiten 
    (en daardoor in hele grote problemen komen) houdt het Bureau Krediet Registratie van ons allemaal bij hoeveel wij aan leningen hebben uitstaan. Het is dus in ons eigen belang dat dit gebeurt. Mensen met financiële problemen sluiten vaak leningen om daarmee vorige leningen af te lossen. Ze komen daardoor steeds verder in de problemen..

    Slide 31 - Slide

    Slide 32 - Video

    Feiten....
    Hierna nog een vaar leuke "weetjes" over geld en leningen. Bedenk altijd dat dit een ernstig onderwerp is en dat veel gezinnen door leningen in grote geldzorgen zitten...

    Slide 33 - Slide

    Slide 34 - Slide

    Slide 35 - Slide

    Wat is géén vorm van consumptief krediet?
    A
    Hypotheek
    B
    Salariskrediet
    C
    Persoonlijke lening
    D
    Doorlopend krediet

    Slide 36 - Quiz

    Wat doet het B.K.R

    Slide 37 - Mind map

    Wat is géén voorbeeld van consumptief krediet?
    A
    salariskrediet
    B
    persoonlijke lening
    C
    hypotheek
    D
    koop op afbetaling

    Slide 38 - Quiz

    Bij welke kredietvorm mag je het afgeloste bedrag steeds weer opnieuw lenen?
    A
    Hypotheek
    B
    Salariskrediet
    C
    Persoonlijke lening
    D
    Doorlopend krediet

    Slide 39 - Quiz

    Als iemand een product koopt dat hij in termijnen betaalt, maar waarvan hij al meteen eigenaar is, noemt men dit
    A
    koop op afbetaling
    B
    financial lease
    C
    huurkoop
    D
    uitgestelde betaling

    Slide 40 - Quiz

    bij huurkoop
    A
    direct eigenaar
    B
    bij betaling laatste termijn
    C
    als de rente veranderd
    D
    nooit

    Slide 41 - Quiz

    Slide 42 - Video

    Noem drie verschillende kredietvormen.

    Slide 43 - Open question

    Waarom is de rente op een hypothecaire lening relatief laag?

    Slide 44 - Open question

    Wat is rente?
    A
    Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
    B
    Een extra lening
    C
    Meer geld dat je ter beschikking hebt
    D
    Een bedrag dat je moet aflossen

    Slide 45 - Quiz

    einde van deze les

    Slide 46 - Slide

    Meneer Boet leent geld om een nieuwe auto te kopen. Wat is het leenmotief van Meneer Boet?
    A
    tijdelijk geld tekort
    B
    duurzaam consumptie goed
    C
    onverwachte gebeurtenis
    D
    huis kopen

    Slide 47 - Quiz