Herhaling Ecologie

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Ecologie

fotosynthese

water

koolstofdioxide

+

+

zuurstof

GLUCOSE

+

Verbranding

water

koolstofdioxide

+

+

zuurstof

GLUCOSE

+

In elke cel van elk levend wezen!!!!

+

+

+

+

Fotosynthese

Koolstofdioxide

Glucose

Water

Zuurstof

Licht

Nodig voor verbranding

Ontstaat bij verbranding

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

(Energie)

Glucose

Energierijke stoffen zijn afkomstig van

1. Levende of dode (hebben geleefd) organismen
2. Levenloze (nooitgeleefde) organismen

In een wortel kan fotosynthese plaatsvinden

1. Waar
2. Niet waar

Voedselketen

= reeks van soorten waarbij elke soort het voedsel is voor de volgende soort.

Altijd een plant

in het begin!!

= producent

Resten van planten en dode dieren worden opgegeten door afvaleters

Reducenten (bacteriën en schimmels) breken al het afval van organismen af (de overblijfselen van de afvaleters)

--> voedingsstoffen voor planten komen vrij

Maak de voedselketen!

Tip: begin altijd met een producent

Kikker

Vlinder

Vlierbes

Welk organisme in de afbeelding is producent?

1. Buizerd
2. Rups
3. Lijster
4. Hazelaar

Producenten

Voedselketen

Reducenten

Voedselweb

Consumenten

Alleseters zijn...

1. Een organisme dat alles eet uit het gebied waarin ze wonen
2. Een organisme dat zowel planten als dieren eet
3. Een organisme dat dode planten of dieren eet

Op welke manier kunnen roodborstjes elkaar beïnvloeden?

Niveaus van ecologie

 --> 1 enkel organisme                                       

 --> een groep individuen van dezelfde    

soort die zich onderling kunnen voort-    

planten en die leven in hetzelfde gebied

--> alle populaties in een gebied                 

--> een gebied met bepaalde levende en

niet-levende factoren                                        

biotische factoren

A-biotische factoren

Sleep de woorden naar de juiste plek

licht

gras

soortgenoten

regen

konijnen

schimmels

Temperatuur

wind

De iep is een boom die goed tegen zoute zeewind kan, is zeewind een abiotische of een biotische factor?

1. Biotisch
2. Abiotisch

Drijvende vis

1. biotisch
2. a-biotisch

Zet de niveaus van ecologie van klein naar groot.           (1 = de kleinste, 4 = de grootste)

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Niveau 4

Levensgemeenschap

Populatie

ecosysteem

individu

Biologisch evenwicht

= de populatiegrootte in een 

ecosysteem schommelt rond 

een gemiddeld aantal individuen.

Gunstige factoren

Veel voedsel

Weinig vijanden

Veel dieren blijven leven en planten voort 

--> populatie wordt groter

Ongunstige factoren

Weinig voedsel

Ziekte

Veel vijanden

Slechter weer

Veel dieren sterven 

--> populatie wordt kleiner

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?

1. Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
2. Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
3. Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
4. Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Welke van de onderstaande factoren is gunstig voor de populatie merels?

1. Mensen nemen steeds meer katten
2. Vetbollen worden minder verkocht
3. De roofvogel populatie in NL neemt toe
4. Er zijn steeds meer wormen

Waardoor kan een populatie kleiner worden?

1. Weinig voedsel in de omgeving
2. Weinig roofdieren in de omgeving
3. Weinig ziekteverwekkers in de omgeving

Gestroomlijnd

kop,romp en staart gaan geleidelijk in elkaar over

haaksnavel

zeefsnavel

pincetsnavel

kegelsnavel

Sleep de afbeelding van de soort snavel en het soort voedsel naar het juiste hokje.

zoolganger

teenganger

topganger

zoolganger

Dit is de poot van een

1. Roofvogel
2. Steltloper
3. Watervogel
4. Loopvogel

deze poten zijn van een?

1. steltloper
2. loopvogel
3. roofvogel
4. watervogel

Welke dieren zijn gestroomlijnder?

1. landdieren
2. waterdieren

Deze dieren hebben een zwaar skelet om hun lichaamsgewicht te kunnen dragen

1. Landdieren
2. Waterdieren

Landplant in vochtig of droog milieu

Cactus

Dikke stengel (wateropslag)           

Harde stekels 

-stekels zorgen voor  schaduw

-houden laagje lucht vast 

--> weinig water kan  verdampen

Groot (breed of diep) wortelstelsel (snel veel  water opnemen)                                   

Zonplanten

-Groeien het beste bij veel licht

-Staan op plekken waar weinig schaduw is. (Open veld/ woenstijn)

Schaduwplanten

-Groeien het beste bij weinig licht

-Staan op schaduwrijke plaatsen (bos)

-Grote, donkergroene bladeren (meer bladgroenkorrels)

waar leeft deze plant?

1. In een droge omgeving
2. In een natte omgeving

Een gatenplant heeft grote, donkergroene bladeren. Wat voor een plant is dit?

1. een zonplant
2. een schaduwplant

wat gaan we doen?

SE voorbereiden

Afsluiting

examenopgaven

test jezelf

flitskaarten