This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Basisstof 4 de evolutietheorie
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
5.4.7 Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Er leven miljoenen soorten organismen op aarde. Deze vormen van leven kunnen er erg verschillend uitzien (zie afbeelding 1). Soorten kunnen ontstaan, veranderen en verdwijnen.
Slide 2 - Slide
Evolutie
Wat is volgens jullie evolutie?
Slide 3 - Slide
Evolutie: 4 uitgangspunten
Evolutie "Is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen".
Uitgangspunten:
- miljoenen jaren
- variatie in genotype
- natuurlijke selectie
- ontstaan nieuwe soorten
Slide 4 - Slide
Evolutie
Het ontstaan van nieuwe soorten of het veranderen of verdwijnen van bestaande soorten is evolutie.
De evolutietheorie is de gedachtegang hierachter.
Slide 5 - Slide
Variatie in genotypen
- Geslachtelijke voortplanting leidt tot variatie in genotype
- Variatie in genotype kan leiden tot variatie in fenotype
Slide 6 - Slide
Natuurlijke selectie
Slide 7 - Slide
Natuurlijke selectie
Bepaalde eigenschappen geven een grotere kans op overleving, dit noem je natuurlijke selectie.
Slide 8 - Slide
Natuurlijke selectie
- bijv. kikker - overlevingskans
- Een dier kan goed of slecht aangepast zijn aan het milieu.
- Doorgeven van het gunstige genotype.
- Door natuurlijke selectie veranderen soorten voortdurend.
Slide 9 - Slide
Aanpassen aan het milieu
- Door seksuele voortplanting nieuwe genotypes.
- Gunstige eigenschappen leven langer en krijgen meer nakomelingen, omdat ze het best aangepast zijn aan hun omgeving.
Slide 10 - Slide
Aanpassing aan het milieu
Soorten veranderen om zich
beter aan te passen aan
de omstandigheden
Slide 11 - Slide
Aanpassing aan het milieu
Door variatie in genotypen en fenotype zijn er altijd exemplaren die het best zijn aangepast aan hun omgeving
Slide 12 - Slide
AANPASSING AAN HET MILIEU
Slide 13 - Slide
Aanpassingen aan het milieu
Slide 14 - Slide
Ontstaan van
nieuwe soorten
Isolatie: verschillende vormen
van een soort kunnen gescheiden
raken van elkaar
Slide 15 - Slide
Ontstaan van nieuwe soorten
Slide 16 - Slide
Ontstaan van nieuwe soorten
Slide 17 - Slide
Ontstaan van nieuwe soorten
Slide 18 - Slide
Ontstaan van nieuwe soorten
Slide 19 - Slide
Wat is evolutie?
A
Het veranderen van gedaante bij een organisme
B
Ontwikkeling die een organisme tijdens zijn leven doormaakt
C
Het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
D
Het groter worden van een soort organismen
Slide 20 - Quiz
Versleep de gele balken naar de bijbehorende groene balken.
bij geslachtelijke voortplanting ontstaan individuen die allemaal van elkaar verschillen
een plotselinge verandering in het dna waardoor een nieuw genotype kan ontstaan
de individuen van een soort kunnen niet meer bij elkaar komen en kunnen gaan veranderen waardoor nieuwe soorten ontstaan
mutatie
isolatie
variatie in genotypen
Slide 21 - Drag question
De evolutietheorie gaat uit van:
1. variatie in ..................
2. ...................... selectie
3. het ..................... van nieuwe soorten en .......................... van soorten
Bij evolutie speelt ook de .................................. in het genotype bij een soort een rol.
In elk soort komen in het genotype ................................ verschillen voor.
Soms is zo'n verschil handig om te ................................
ontstaan
natuurlijke
overleven
verandering
verdwijnen
genotype
toevallige
Slide 22 - Drag question
Twee uitspraken over ontstaan van nieuwe soorten: Katrien zegt: Er is sprake van twee nieuwe soorten als 2 groepen niet meer in staat zijn onderling voort te planten met vruchtbare nakomelingen. Marion zegt: Bij het ontstaan van nieuwe soorten is het belangrijk dat een groep organismen geïsoleerd raakt van een andere groep soortgenoten.
A
Beide gelijk
B
Katrien heeft gelijk
C
Marion heeft gelijk
D
Beide ongelijk
Slide 23 - Quiz
De evolutie theorie in het kort: (kies 4 van de 8 opties)
Variatie in genotypen ontstaat bij ................................ voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort