lezen en debat

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Donderdag 23 mei: lezen en debat

Deze lessen ga je je bezighouden met de voorbereiding van een debat. 

Je kiest een stelling

Je zoekt er documenten bij (minstens 3) 

Je herhaalt de theorie van hoofdstuk 1 t/m 6

De stellingen

* Muziek met vrouwonvriendelijke teksten moet geweerd worden van (online) media

* Binnensteden moeten ontoegankelijk worden voor personenauto's

* De overheid moet stoppen met het subsidiëren van kunst en cultuur

* E-sports moeten onderdeel worden van de Olympische Spelen

* Experimenten op dieren die pijn kunnen voelen moeten verboden worden

De groepjes

Groepjes van 4 

De opdracht

Bepaal  welke stelling je kiest. 

Zoek per leerling minsten drie artikelen die je helpen je mening te vormen. Artikelen dus waar meningen en argumenten in staan. 

Kopieer ze in een document. 

Markeer belangrijke informatie

Haal meningen en argumenten, tegenargumenten en weerleggingen eruit en noteer ze.  

De groepjes: de stelling 

Welk groepje heeft welke stelling? 

Aan de slag!

5 minuten voor de tijd om is een kort verslag van wat je al gevonden hebt. Heb je ook nieuwe dingen geleerd? 

Voeren van de discussie

Voorzitter leidt de discussie in: waar gaan we het over hebben? Hij/zij heeft aan wie voorstanders zijn en wie tegenstanders.

Hij verdeelt de rollen en laat iedereen aan het woord. 

Spreek luid en duidelijk tijdens de discussie

Voorzitter vat de discussie samen.

Na de discussie bepaalt de klas wie heeft gewonnen.

Woensdag 29 mei

Vandaag gaan we verder met de discussie. 

Jullie hebben nog 20 minuten om de discussie voor te bereiden. 

Daarna wil ik al graag een discussie gaan voeren. 

Het houden van een debat 

Het debat: zie ook blz. 150

1. Opzetbeurt: een spreker legt welke stelling ze hebben en waarom ze voor zijn.

2. Opzetbeurt tegenstander: een spreker legt uit waarom ze tegen zijn.

3. Time-out (2 min.): beide teams overleggen over de verweerbeurt.

4. De twee verweerbeurten: de tweede spreker herhaalt de argumenten van het andere team eerst en weerlegt dan de argumenten. 

5. Time-out: de teams overleggen over de slotbeurt.

6. De twee slotbeurten: een van beide sprekers krijgt de kans om de jury te overtuigen. De sprekers herhalen het standpunt van hun team en mogen reageren op alles wat er tot nu toe is gezegd (geen nieuwe arg.)

De discussie: we gaan ervoor!

Voorzitter?

Voor?

Tegen?

Jury? 

Waar let de jury op? Noteren op bord (lln noteren ook). Rollen verdelen. 

De jury

- argumenten feitelijk?

- weerleggingen en tegenargumenten feitelijk?

- niet door elkaar praten

- respectvol

- goed te verstaan

- rol voorzitter: ow inleiden, afsluiting, wie voor/tegen?

- zelfverzkerd/geïnteresseerd