Fotosynthese (voortgezette assimilatie)

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Wat is assimileren?

1. Het bouwen van grote moleculen uit kleine moleculen
2. Het afbreken van grote moleculen tot kleine moleculen

Welke stof mist bij anaerobe dissimilatie die je bij aerobe dissimilatie wel hebt?

Hoeveel ATP komt vrij bij aerobe dissimilatie?

1. 2
2. 19
3. 38
4. 100

Hoeveel ATP komt vrij bij anaerobe dissimilatie?

1. 2
2. 19
3. 38
4. 100

Fotosynthese

Kunstwerk van

Michael Burton

& Michiko Nitta

Fotosynthese

• Mensen kunnen geen fotosynthese doen
• Planten (zoals algen) wel
• Symbiotische relatie

Fotosynthese

• Slak eet alg
• Slak verteert chloroplasten niet
• Slak kan fotosynthese doen

Wat is de reactievergelijking van fotosynthese? (schrijf op, maak foto)

Fotosynthese =assimilatie

Verbranding = dissimilatie

Tegenovergestelden

In welk celorganel vind de verbranding (aerobe dissimilatie) plaats?

Ik welk organel vindt de fotosynthese (assimilatie) plaats?

Chloroplasten

• De bladgroenkorrels/chloroplasten bevatten chlorofyl
• Chlorofyl is een stof die de lichtenergie opvangt
• Deze lichtenergie wordt gebruikt in de fotosynthese

Wat kan je bouwen van de glucose die de plant maakt met de fotosynthese?

1. Eiwitten
2. Koolhydraten
3. Vetten
4. Voedingsvezels

Verder assimileren

• In de fotosynthese (assimilatie) maakt de plant uit kleinere moleculen (elementen) een groter molecuul (glucose)
• Die glucose (klein molecuul) wordt gebruikt om een koolhydraat (groter molecuul) te assimileren 
• Als je een bouwsteen maakt (assimileert) en gebruikt om een nog groter molecuul te bouwen, heet dat voortgezette assimilatie

Voortgezette assimilatie

• Alleen planten doen de fotosynthese 
• Dieren die de planten eten gebruiken de glucose uit deze plant voor assimilatie: voortgezette assimilatie
• Boek blz 175, bron 11

Fotosynthese

Als wij zelf fotosynthese kunnen doen, zal het geen voortgezette assimilatie meer zijn, maar gewoon assimilatie.

Voor morgen

Zoek thuis op wat het verschil is tussen 'bruto' en 'netto'. Zorg dat je het aan de hand van een voorbeeld kan uitleggen.

(schrijf dit voorbeeld op en neem het mee naar de les)