Hoofdstuk 1: Leidinggeven

Hoofdstuk 1: Leidinggeven
Het beste uit je medewerkers halen. Dat is geen simpele taak. Je moet als leidinggevende niet alleen over flink wat kennis en vaardigheden beschikken, maar ook over de juiste houding.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Praktische economieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1: Leidinggeven
Het beste uit je medewerkers halen. Dat is geen simpele taak. Je moet als leidinggevende niet alleen over flink wat kennis en vaardigheden beschikken, maar ook over de juiste houding.

Slide 1 - Slide

Welke verantwoordelijkheden heeft een leidinggevende?

Slide 2 - Open question

Hoofdstuk 1: Leidinggeven
Verantwoordelijk voor inzet van mensen, middelen en materialen:
--> mensen: de aansturing van een team, ? ? ?
--> middelen en materialen: magazijninrichting, apparatuur, schoonmaakmateriaal

Slide 3 - Slide

Leiderschapsstijlen
  • Laissez-faire
  • Democratisch
  • Autocratisch
  • Consultatief
  • Transformationeel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

? (P.M.)
Om goed leiding te geven moet je je stijl afstemmen op de medewerker en de situatie. Dit noem je ? 

Iemand die net begint in zijn vak stuur je anders aan dan een vakspecialist. Geef je een vakspecialist echter een nieuwe taak, dan zal hij ook extra begeleiding nodig hebben

Slide 6 - Slide

? (T.B.)
? houdt in dat je een medewerker, helpt werkgerelateerde doelen te verwezenlijken en zich verder te ontwikkelen. Als ? help je de medewerker om te leren en te groeien. Niet door te onderwijzen, maar door te inspireren en te ondersteunen. Hierdoor ben je in staat het reflectievermogen en zelfsturende vermogen van de medewerker optimaal te stimuleren

Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 1: Leidinggeven
  • Bestudeer tot en met bladzijde 26
  • Maak opdrachten 1 t/m 22

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 2: Communicatie en werkoverleg
* Werkoverleg
* Informatiebord (KPI's)
* Formeel en informeel werkoverleg
* Doelen werkoverleg
* Communicatie
* Gesprekstechnieken
* STARRT-methode
* Conflicthantering

Slide 9 - Slide

Als logistiek supervisor heb je een belangrijke rol in de communicatie op jouw afdeling ?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Om resultaat te bereiken is goed leiderschap en goede communicatie noodzakelijk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wanneer de logistiek supervisor beter communiceert, zijn de medewerkers tevredener en vinden ze dat de LS beter presteert?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Hoofdstuk 2: Communicatie en werkoverleg
Leiderschap, communicatie en resultaat hebben alles met elkaar te maken. Als logistiek supervisor heb je een belangrijke rol in de communicatie op je afdeling. Als leider het maximale uit je team halen betekent óók dat je goed moet communiceren. Je zult bewust moeten omgaan met de communicatie binnen je team en hoe je medewerkers jou als leider ervaren. Wanneer je beter communiceert, zijn je medewerkers tevredener en vinden ze dat jij beter presteert. Ze ervaren hun relatie met jou als beter, ze hebben meer vertrouwen in je en zullen graag voor je werken

Slide 13 - Slide

Werkoverleg
  • Opdracht geven (meest basale vorm van werkoverleg)
  • Hoe weet je of je resultaat bereikt met het geven van de opdracht?
  • wat moet gebeuren?
  • hoe moet het gebeuren?
  • wanneer moet het gebeuren?
  • controleert of de opdracht is begrepen?
  • lees blz. 36 en 37

Slide 14 - Slide

Informatiebord
  • Wie werkt er op het werk met een informatiebord tijdens het overleg?
  • wat staat er op?
  • bijzonderheden van die dag
  • afwijkingen / meldingen van problemen
  • verbeterpunten
  • KPI's 
  • afspraken
  • belangrijke punten ter inbreng
  • lees blz. 38

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen een informeel en formeel werkoverleg?

Slide 16 - Open question

Formeel en informeel werkoverleg
Om een overleg te laten slagen is het belangrijk dat alle deelnemers actief betrokken zijn bij het overleg, actieve deelnemers:
* hebben invloed op de agenda van het overleg
* krijgen ruimte om meningen en standpunten naar voren te brengen
* mogen vragen stellen en suggesties doen
* kunnen meebeslissen over afspraken die gemaakt worden


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Formeel en informeel werkoverleg
Om een overleg te laten slagen is het belangrijk dat alle deelnemers actief betrokken zijn bij het overleg, actieve deelnemers:
* hebben invloed op de agenda van het overleg
* krijgen ruimte om meningen en standpunten naar voren te brengen
* mogen vragen stellen en suggesties doen
* kunnen meebeslissen over afspraken die gemaakt worden


Slide 19 - Slide

Waar denk je aan bij
het woord
communicatie?

Slide 20 - Mind map

Communicatie

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video


Gesprekstechnieken
LSD
Feedback geven
Feedback ontvangen

Slide 23 - Slide

Gesprekstechnieken - LSD
Tijdens overlegsituaties maak je gebruik van verschillende gesprekstechnieken, zodat je een gesprek beter kunt laten verlopen en de ander beter begrijpt.
L = luisteren
S = samenvatten
D = doorvragen
F = feedback geven (feedback moet beschrijvend en concreet zijn)
F = feedback ontvangen (feedback kan waardevolle informatie zijn)

Slide 24 - Slide

Gesprekstechnieken - andere

Slide 25 - Slide

Directief / non-directief
Directieve gesprekstechniek ==> heel sturend in je communicatie. Jij geeft aan wat er gebeurt en daar kan niet over worden gediscussieerd. Deze gesprekstechniek is prima bruikbaar als het werk volgens strenge normen of onder tijdsdruk uitgevoerd moet worden. 
Non-directieve gesprekstechniek ==> er wordt gezamenlijkheid besloten wat er moet gebeuren. Je kunt deze met name gebruiken als je veel input van de ander wilt. Door deze gesprekstechniek te gebruiken, geef je de ander namelijk de ruimte om te reageren

Slide 26 - Slide

Tell and sell / Tell and listennon-directief
Tell and sell ==> Jij geeft aan wat vindt dat er moet gebeuren. Je probeert de ander hierbij te overtuigen van jouw visie en aanpak. Je doet dit in situaties waarin jij het besluit al hebt genomen en hier niet meer van afgeweken kan worden. 

Tell and listen ==> Je geeft eerst je eigen mening, daarna geef je de ander de gelegenheid hierop te reageren. Deze techniek zet je in als je graag de mening van de ander meeweegt in je besluiten. Je nodigt de ander ermee uit om mee te denken

Slide 27 - Slide

Problem solving
Een gesprekstechniek die je toepast om het probleem op te lossen. Je kijkt hierbij niet naar het verleden, maar naar de toekomst. Problem solving bestaat uit een aantal stappen. 

* Eerste stappen zijn erop gericht om het probleem vast te stellen. 
* Vervolgstappen hebben tot doel oplossingen aan te dragen. 
* Tot slot ga je een oplossing toepassen

Slide 28 - Slide

STARRT-methode
STARRT-methode is een gesprekstechniek die je in kunt zetten voor evaluatie. Je kijkt terug op een periode in het verleden. 

Je doet dit bijvoorbeeld in een functioneringsgesprek, om het functioneren van een medewerker in de afgelopen periode te evalueren. Met de STARRT-methode krijg je in een relatief korte tijd een compleet beeld van een persoon of een gebeurtenis

Slide 29 - Slide

STARRT-methode

Slide 30 - Slide

STARRT-methode
STARRT-methode is een gesprekstechniek die je in kunt zetten voor evaluatie. Je kijkt terug op een periode in het verleden. 

Je doet dit bijvoorbeeld in een functioneringsgesprek, om het functioneren van een medewerker in de afgelopen periode te evalueren. Met de STARRT-methode krijg je in een relatief korte tijd een compleet beeld van een persoon of een gebeurtenis

Slide 31 - Slide

Wat is een conflict?

Slide 32 - Mind map

Conflicthantering
Conflict = verschil van mening

  • Wat zijn oorzaken van conflicten?
  • Tegengestelde belangen 
  • Bereiken van doelen (medewerkers of afdeling heeft eigen doelen)
  • Verdeling van middelen (één groep wel nieuwe PBM's andere niet)
  • Onderlinge relaties

Slide 33 - Slide

Conflict door onderlinge relaties
Ook wanneer relaties tussen werknemers onderling zijn verstoord ontstaan conflicten. Een conflict dat voortkomt uit onderlinge relaties heeft vijf kenmerken: 
  • Verschil in behoefte, inzicht of gevoel
  • Gebrek aan begrip
  • Negatieve emoties 
  • Verstoorde communicatie 
  • Polarisatie (recht tegenover elkaar staan)

Slide 34 - Slide

Thomas-Kilmann-model

Slide 35 - Slide

Hoofdstuk 3: Betrokkenheid en motivatie
Maak groepjes van 3 of personen.

Wat motiveert jou eigenlijk om leidinggevende te worden?
Leg uit of je het eens bent met de stelling 
‘Motivatie moet vooral uit de medewerkers zelf komen’. 
Schrijf minimaal drie punten op die voor deze stelling pleiten. Schrijf ook drie punten op die tegen deze stelling pleiten. 

Slide 36 - Slide

Wat is motivatie?

Slide 37 - Mind map

Motivatie
Motivatie = de drijfveer

Intrinsieke motivatie --> motivatie komt vanuit de persoon zelf
Extrinsieke motivatie -->  motivatie door een externe prikkel

Waar heb je als logistiek supervisor de meeste invloed op?

Slide 38 - Slide

Motivatietheorie - Maslow
Theorie van Maslow
Wat is de theorie van de piramide van Maslow?
Logistiek Supervisor
Waarom is het belangrijk om als Logistiek Supervisor de theorie van Maslow te kennen? Hoe kun je deze inzetten?

Slide 39 - Slide

Motivatietheorie - McGregor
In theorie X
Medewerkers motiveren met de X-theorie kun je doen door ervoor te zorgen dat de lichamelijke behoeften en de veiligheidsbehoeften van mensen zijn bevredigd. Dit komt overeen met de eerste twee lagen van de behoeftepiramide van Maslow.
In theorie Y
In theorie Y van McGregor kun je mensen motiveren door te voldoen aan sociale behoeften en de behoefte aan waardering. Dit komt overeen met de derde en vierde laag van de behoeftepiramide van Maslow. McGregor is ervan overtuigd dat theorie Y het beste zal werken

Slide 40 - Slide