medisch rekenen 2

medisch rekenen 2 + evaluatie
Oefenen

1 / 41
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

medisch rekenen 2 + evaluatie
Oefenen

Slide 1 - Slide

deze les
11 uur; evaluatie
11.15 uur; theorie med. rekenen 2
11.30 uur; oefentoets maken
12 uur; korte pauze
12.10 uur; toets med. rekenen 2 maken

Slide 2 - Slide

Evaluatie 
Afgelopen periode;
Inhoud lessen
docenten

Volgende periode
timer
10:00

Slide 3 - Slide

herkansing nodig ?
Vrijdag 4/7 8.30 uur

Je hebt deze toets behaald als je een 8 of hoger scoort 1

Slide 4 - Slide

Oplossen en verdunnen

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Je moet een concentratie van 25 % door verdunnen
 naar
10 ml van 5 %

Slide 6 - Slide

Stap 1
Je kijkt eerst naar de concentratie die je hebt !
 beginconcentratie
is 25 %


Slide 7 - Slide

Stap 3
De beginconcentratie deel je door de eindconcentratie
dus
Beginconcentratie
__________
eindconcentratie
=
de verdunningsfactor

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
25 % (beginconcentratie)
_____
5 % (eindconcentratie)
=
5 (verdunningsfactor)

Slide 9 - Slide

Stap 2
Daarna kijk je naar welke concentratie je toe moet,
de eindconcentratie
Bijv.  10 ml 5 %

Slide 10 - Slide

stap 4
10 ml (die je nodig hebt )
_______
5 (verdunningsfactor)
=
2 ml van 25 %

Slide 11 - Slide

Stap 5
Bereken hoeveel verdunningsvloeistof je toevoegt:

10ml totaal−2ml 
=8ml verdunning

Slide 12 - Slide

Zuurstof berekenen

Slide 13 - Slide

Zuurstof berekenen
Beschikbaar volume (liter)=Druk (bar)×Volume van de fles (liter)
Client krijgt 5l/min

Als je een zuurstoffles hebt met een volume van 10 liter en een druk van 150 bar, dan kun je het beschikbare volume zuurstof berekenen als:

Beschikbaar volume = 150 bar × 10 liter = 1500 liter
Bereken de duur van de zuurstoftoevoer:
Duur (minuten) =
 1500 liter
------------
 5 liter/minuut 

= 300 minuten =5 uur

Slide 14 - Slide

De zuurstoffles van 2 L staat op 200 bar. 
De cliënt krijgt 2 liter/min.
Hoelang kun je met deze fles doen?

Slide 15 - Slide

Antwoord
Een 2-literfles op 200 bar bevat:
2 × 200 = 400 liter zuurstof

Als je deze op 2 liter/minuut gebruikt:

(je hebt) 400 ÷ 2 (je geeft) = 200 minuten = 3 uur en 20 minuten

Slide 16 - Slide

De fles staat op 150 bar. 
Je stelt 3 liter/min in. 
Hoeveel minuten heb je?

Slide 17 - Slide

Antwoord
150 bar × 2  l= 300 liter 
 → 300 L( heb je)  ÷ 3 L(/min geef je) = 100 minuten
= 1 uur en 40 minuten

Slide 18 - Slide

SV pompstand

Slide 19 - Slide

Pompstand SV berekenen
Pomp geeft ml/uur aan
Dus
Als je op het schermpje 100ml/uur ziet staan, krijgt de cliënt 100 ml SV in een uur !

Slide 20 - Slide

Geef 300 ml Sv in een uur

Slide 21 - Open question

geef 100 ml Sv in een half uur

Slide 22 - Open question

Voorschrift;
Geef 400 ml SV in 3 uur
pompstand;

Slide 23 - Open question

Voorschrift;
continuedrip; Geef 1500 ml sv in 24 uur
pompstand;

Slide 24 - Open question

De pomp loopt 32 ml/uur, hoeveel sondevoeding heb je gegeven na 6 uur?

Slide 25 - Open question

Voorschrift;
4 x per dag 300 ml geven in 4 uur
Vraag1) hoeveel sv geef ik per 24 uur
vraag 2) wat is de pompstand

Slide 26 - Open question

Voorschrift;
geef de cliënt 125 ml in een half uur
pompstand;

Slide 27 - Open question

Druppelsnelheid

Slide 28 - Slide

druppelsnelheid
 Lees goed ! ;  1 ml = 16 druppels of 1ml = 20 druppels

Formule druppelregelaar
Aantal ml x .. druppels= totaal aantal druppels

Aantal uren x 60 minuten = totaal aantal minuten

Totaal aantal druppels: totaal aantal minuten = druppels per minuut

Formule infuuspomp/ sondevoedingspomp
Aantal ml : aantal uur = aantal ml per uur 







Slide 29 - Slide

 VP I.V. medicatie berekenen

Slide 30 - Slide

I.V.  medicatie berekenen
Als bekend is hoeveel (micro)gram een zorgvrager per dag per kilogram lichaamsgewicht dient te krijgen en in hoeveel giften, kan berekend worden hoeveel (micro)gram per gift toegediend moet worden.

Dit wordt als volgt gedaan:
Stap 1: vermenigvuldig het aantal (micro)gram/kg met het aantal kilogram lichaamsgewicht. Dit is de totale hoeveelheid die gegeven moet worden.
Stap 2: deel de uitkomst van stap 1 door het aantal giften.

Slide 31 - Slide

Voorbeeld
Meneer Kalf krijgt per dag 10 microgram/kg van een bepaald geneesmiddel toegediend. Hij krijgt dit in 5 giften. Hij weegt 70 kilogram. Hoeveel microgram krijgt hij per gift toegediend?

 






Slide 32 - Slide

Antwoord
Stap 1: vermenigvuldig het aantal (micro)gram/kg met het aantal kilogram lichaamsgewicht. Dit is de totale hoeveelheid die gegeven moet worden.
In dit geval dus 10 microgram/kg x 70 kg = 700 microgram.

Stap 2: deel de uitkomst van stap 1 door het aantal giften.
Dus: 700 microgram / 5 giften = 140 microgram per gift.

Slide 33 - Slide

VP Procenten

Slide 34 - Slide

 procenten
💉 Oefensom 1 – Morfine verdunnen
Opdracht:
Je moet een spuit klaarmaken met 60 mg morfine in totaalvolume van 30 ml.
Je hebt op voorraad morfine 2% (= 20 mg/ml).

Vraag a. Hoeveel ml morfine trek je op?
Vraag b. Met hoeveel ml NaCl 0,9% vul je aan?

Slide 35 - Slide

Uitleg a
Je hebt nodig: 60 mg morfine

Morfine 2% betekent: 20 mg per 1 ml

Berekening:
60 mg
-----
20 mg/ml
=
3 ml morfine

Slide 36 - Slide

uitleg b
30 ml totaal−3 ml morfine=27 ml NaCl
27 ml NaCl 0,9%

Slide 37 - Slide

💉 Oefensom 2 – Midazolam verdunnen
Opdracht:
Je moet een spuit klaarmaken met 15 mg midazolam in een totaalvolume van 10 ml.
Je hebt op voorraad midazolam 1% (= 10 mg/ml).

Vraag a. Hoeveel ml midazolam trek je op?
Vraag b. Met hoeveel ml NaCl 0,9% vul je aan?

Slide 38 - Slide

antwoord
a. 1% = 10 mg/ml → 
15 mg ÷ 10 mg/ml = 1,5 ml midazolam

b. Totaalvolume = 10 ml → 10 ml - 1,5 ml = 8,5 ml NaCl

Slide 39 - Slide

maken oefentoets
timer
20:00

Slide 40 - Slide

Even pauze






En dan de toets maken !


Slide 41 - Slide