1F Fictie 1.1

H1.1 1F
Fictie en non-fictie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H1.1 1F
Fictie en non-fictie

Slide 1 - Slide

Theorie (fictie en non-fictie) 
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken



Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 2 - Slide


A
fictie
B
non fictie

Slide 3 - Quiz


A
fictie
B
non fictie

Slide 4 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 5 - Quiz


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 6 - Quiz

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 7 - Quiz


Wat is dit?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quiz

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 9 - Quiz

Zoek een afbeelding van een boek dat niet-realistisch fictief is.

Slide 10 - Open question

En nu werken jullie!
Zie planner.

Slide 11 - Slide