klas 4tl h 7.1

Klas 4
7.1 Nederland handelsland
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Klas 4
7.1 Nederland handelsland

Slide 1 - Slide

H7: Nederland en het buitenland
Paragraaf 7.1 Nederland handelsland

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Internationale handel
Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten

Slide 4 - Slide

Import



Import: er gaat geld naar het buitenland
       Bijvoorbeeld: We voeren bananen in
                                    Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
                                    Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn!

Vier redenen om te importeren:
Prijs = goedkoper
Kwaliteit = beter product
Klimaat = andere weersomstandigheden
Grondstoffen= andere grondstoffen


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Export
Export: Het buitenland betaald ons geld
Bijvoorbeeld : Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai
                              Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Oost
                              We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland
      Voordelen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Nederlandse vrouw op vakantie in de V.S.

Slide 9 - Slide


Amerikaanse man op vakantie in NL

Slide 10 - Slide

Voorbeeld wederuitvoer:
  • Auto uit de V.S. komt naar Nederland en is voor Duitsland bestemd.

Slide 11 - Slide

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 12 - Slide

Betalingsbalans
De betalingsbalans geeft een overzicht van de betalingen aan het buitenland (import) 
en alle ontvangsten van het buitenland (export). 

Meer export dan import is een positieve betalingsbalans. 

Slide 13 - Slide



Export


Import
Overschot of tekort op de betalingsbalans?
Overzicht van alle ontvangsten uit het buitenland en alle betalingen aan het buitenland.    Meer export dan import --> overschot
                          Meer import dan export --> tekort

Slide 14 - Slide

Is er een handelstekort of overschot?

Formule:
Uitvoerwaarde - invoerwaarde
+ getal --> overschot
- getal --> tekort
Invoerwaarde   = €241 miljard
Uitvoerwaarde = €238 miljard
  • Antwoord:
  • €238 - €241 = -3 miljard €3miljard handelstekort

Slide 15 - Slide

Gesloten economie
Noord-Korea heeft een gesloten economie

Of Noord-Korea naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 16 - Slide

Open economie
Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 17 - Slide

..export en importquote


Formule exportquote = Exportwaarde : nationaal inkomen x 100

Importwaarde = €442 miljard
Nationaal inkomen = €765 miljard
  • Antwoord:
  • 442 : 765 x 100 = 57,8%

Formule importquote = Importwaarde: nationaal inkomen x 100

Slide 18 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen?
Deze les
  • Interne markt
  • Harmonisatie
  • EMU

Slide 19 - Slide

Weektaak 7.1

Slide 20 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen? (deel 1)
  • Europese Unie
  • 28 deelstaten (jan. 2018)
  • Samenwerken op economische gebied
Vraag 12

Slide 21 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen?
Interne markt
(gemeenschappelijke markt)
  • Grenzen tussen de lidstaten zijn weggevallen
  1. Vrij verkeer van goederen en diensten
  2. Vrij verkeer van personen
  3. Vrij verkeer van kapitaal
Vraag 14
Vraag 16

Slide 22 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen?
  • tarieven btw en vennootschapsbelasting
  • milieuregels
Veel samenwerking, maar ook verschillen...
Gelijkwaardige concurrentie belangrijk, dus regels gelijk maken -> harmonisatie
Oefenopgaven blz. 223
opgaven 11 en 13

Slide 23 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen?
EMU (Europese Monetaire Unie)
  • Landen die deelnemen aan de EMU vormen de eurozone
  • ECB (Europese Centrale Bank) is de centrale bank van landen met de Euro

Slide 24 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen?
Taken ECB
  • Zorgen voor prijsstabiliteit (behouden koopkracht Euro)
  • Bepalen rente voor de banken
  • In omloop brengen bankbiljetten

Slide 25 - Slide

7.2 Europa zonder grenzen? (deel 1)
  • Europese Unie
  • 28 deelstaten (jan. 2018)
  • Samenwerken op economische gebied
Vraag 12

Slide 26 - Slide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 27 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 28 - Quiz

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 29 - Quiz

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 30 - Quiz

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China
B
Duitsland koopt van Nederland
C
Brussel koopt van Londen
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Slide 31 - Quiz

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 32 - Quiz

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:
A
importeren
B
exporteren
C
internationale handel
D
buitenlandse zaken

Slide 33 - Quiz

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 34 - Quiz

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 35 - Quiz

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 36 - Quiz

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
alle betalingen en ontvangsten uit het buitenland

Slide 37 - Quiz

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de handelsbalans
B
een tekort op de handelsbalans
C
een evenwicht op de handelsbalans

Slide 38 - Quiz

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 39 - Quiz