Aanwijzende voornaamwoord M1b 20-02-24

Aanwijzend voornaamwoord
Na de les:
  • weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is
  • ken je voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord
  • weet je wanneer je een aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolISKvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aanwijzend voornaamwoord
Na de les:
  • weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is
  • ken je voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord
  • weet je wanneer je een aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken

Slide 1 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord geeft precies aan wie of wat je bedoelt.

Die computer
Deze tafel
Dat boekje
Dit kopje

Slide 2 - Slide

voorbeelden
de jongen -    deze / die jongen
de avond -     deze / die avond
het meisje -    dit / dat meisje
het huis -        dit / dat huis

Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit.
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze.

Slide 3 - Slide

Ver weg of dichtbij:
Wanneer iets dichtbij ligt, gebruik je het aanwijzend voornaamwoord deze (bij een de-woord) of 
                                    dit (bij een het-woord).


Wanneer iets verder weg ligt, gebruik je het aanwijzend voornaamwoord die (bij een de-woord) of 
                                    dat (bij een het-woord)..

Slide 4 - Slide

Als iets verder weg is, welke aanwijzende voornaamwoorden gebruik ik dan?

Slide 5 - Open question

Als iets dichtbij is, welke aanwijzende voornaamwoorden gebruik ik dan?

Slide 6 - Open question

het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord.

Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van het  lidwoord staan voor een zelfstandig naamwoord.
de leerling, die leerling, deze leerling)



 

Bij een het-woord gebruik je altijd dat of dit.
Bij een de-woord gebruik je altijd die of deze.

Slide 7 - Slide

Welk aanwijzende voornaamwoorden ken jij?

Slide 8 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord

Wil jij deze beker in de afwasmachine zetten?

Slide 9 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord

Waarom hangt dat schilderij scheef?

Slide 10 - Open question

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord.

Slide 11 - Open question

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord dat iets dichtbij aangeeft.

Slide 12 - Open question

Maak zelf een zin met een aanwijzend voornaamwoord dat iets veraf aangeeft.

Slide 13 - Open question

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?
Die jongen is de zoon van deze vrouw die in dat huis woont.

Slide 15 - Open question

Wat zijn de aanwijzende voornaamwoorden in deze zin?
Ik weet dat dit boek in deze kast staat.

Slide 16 - Open question

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de volgende zin:
In deze klas zitten slimme leerlingen.
A
In
B
deze
C
klas
D
zitten

Slide 17 - Quiz

Heb jij die nieuwe docent al gezien?
Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
A
heb
B
jij
C
die
D
al

Slide 18 - Quiz

Oefenen
Maak opdracht 2 en 4 in "Van A tot Zin" op bladzijde 72 en 73

Slide 19 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
  • weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is?
  • ken je voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord?
  • weet je wanneer je een aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken?

Slide 20 - Slide