OUD Thema 5, Week 3 - Evolutie

Thema 5
Stad en Land
Week 2



IJburg College
Leerjaar 1 & 2
EO / T1&2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 5
Stad en Land
Week 2



IJburg College
Leerjaar 1 & 2
EO / T1&2

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van vorige week?

Slide 2 - Mind map

Leerdoelen
  1. Je legt uit dat alle nu levende organismen, waaronder de
mens, afstammen van eerder levende organismen die er
anders uitzagen.

  1.  Je legt uit dat exemplaren van een soort die iets beter aan
de omgeving zijn aangepast grotere kans hebben om
nakomelingen te krijgen en dat bij veranderingen in de
omgeving soorten daardoor geleidelijk kunnen veranderen.

3.Je legt uit hoe in de loop van de tijd veel soorten zijn
uitgestorven als de omgeving veranderde.

4. Je legt uit hoe fossielen zijn ontstaan en hoe ze gevonden
worden.
5. (VWO) Je legt uit dat de variatie in erfelijk materiaal wordt
vergroot door spontane en ongerichte mutaties.


6. (VWO) Je legt uit dat organismen van een soort kleine
verschillen in erfelijk materiaal vertonen waardoor ze ook
iets verschillen in eigenschappen.

Slide 3 - Slide

De mens stamt af van gorilla's
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Afstammen
De mens stamt niet af van de gorilla, of de chimpansee. 
Ze hebben wel een gemeenschappelijke voorouder. 

Dit noemen we evolutie.


Alle organismen die we nu kennen, hebben volgens deze theorie een gemeenschappelijke voorouder.

Slide 5 - Slide

Natuurlijke selectie
Dieren die zich het beste hebben aangepast aan de omgeving, hebben meer kans om kinderen te krijgen.

Zo ook de giraffe, hoe langer de nek, hoe meer ze konden eten en hoe meer ze konden voortplanten. De kinderen van de giraffe kregen dus ook een langere nek. 

Slide 6 - Slide

De giraffe kreeg dus een steeds langere nek. Wat is er gebeurd met de voorouder van de giraffe?
A
Die evolueerde ook
B
Die leeft nog steeds
C
Die is uitgestorven
D
Die werd kleiner

Slide 7 - Quiz

Fossielen
Fossielen zijn resten van organismen die al zijn overleden. Voorbeelden zijn skeletten in de grond, of afdrukken op een steen. 

Met bepaalde wetenschappelijke technieken kunnen we uitvinden hoe oud deze fossielen zijn.

Slide 8 - Slide

Welke onderdelen van een dier kunnen het beste fossiel worden?
A
Huid
B
Organen
C
Skelet en tanden
D
Spieren

Slide 9 - Quiz

Spontane mutaties
Het genotype van een organisme staat vast bij de geboorte.
Spontane mutaties gebeuren tijdens je leven. Zo heeft de straling van de zon invloed op jouw huid.

Wetenschappers gebruiken dit om "genetische modificatie" toe te passen. Door kleine aanpassingen in planten kunnen deze bijvoorbeeld insecten afweren. Dit vinden boeren heel handig voor hun gewassen.

Slide 10 - Slide

Bij de ziekte kanker is er een kleine verandering in het DNA, waardoor de cel onsterfelijk wordt.
Is dit een spontane mutatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Het aanpassen van een organisme aan de omgeving, noemen we...

Slide 12 - Open question

Waar leek de eerste gemeenschappelijke voorouder het meest op?
A
Dier
B
Plant
C
Schimmel
D
Bacterie

Slide 13 - Quiz

De afdruk van een organisme wat overleden is op bijvoorbeeld een steen, noemen we een...

Slide 14 - Open question

Is dit een fossiel?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Noem een toepassing van genetische modificatie.

Slide 16 - Open question

Data voor in je agenda
Schrijf op in je agenda:

-MN60 Toets: 
Tussen 18 en 22 juni

-MN80 inleveren onderzoeksverslag:
Tussen 25 en 29 juni

Slide 17 - Slide

Huiswerk en de rest van de les
Eerst kijk je het huiswerk van vorige week na.

Daarna kun je beginnen aan het huiswerk voor volgende week.

VMBO-T: Volgende week heb je in het iBook Hoofdstuk 3 af

H/V: Volgende week heb je in het iBook Hoofdstuk 3 af


Slide 18 - Slide