Les 6

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mardi 19 septembre
              Le programme pour aujourd’hui :

- Je kunt een tekst over reizen begrijpen;
- Je kunt begrijpen hoe laat het is;
- Je kunt het weer beschrijven.

Slide 2 - Slide

Ferme l'IPad...
et ouvre le livre page 12 !

IPad dans le sac. 

Slide 3 - Slide

Le texte page 12 : "Voyage désastre".
Lees de tekst in duo (niet 3 personen, niet 4, maar 2).

1 persoon leest de inleiding, de andere leest wat om "8.00" gebeurt, etc.

Slide 4 - Slide

Voyage désastre
Ben je klaar met alle opdrachten van "exercices 5 et 6, pages 13 et 14"?
- nog niet klaar = je hebt nog 5 minuten om het af te maken;

- klaar = leert de worden van U1, A1.

Question/ vraag: lève la main/ hand omhoog.
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Voyage désastre

  • Qu'est-ce que c'est, "les bouchons" ? 
  • Regarde la vidéo :
https://www.youtube.com/watch?v=8CJEsl1WRk0

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Voyage désastre
  • Exercice 6
  • Question 3
  • l'autoroute = de autoweg
  • le péage = de tol
  • Question 4 :
  • aan het begin... een ticket nemen (prendre un ticket)
  • aan het einde... betalen (payer)

Slide 8 - Slide

Voyage désastre
  • Exercice 6
  • Question 5
  • 10.40 : il y a un panneau "travaux sur 10 kilomètres".
  • "travaux", c'est le pluriel (meervoud) de "travail".
  • Qu'est ce que c'est, "travaux" ?
  • alors... B

Slide 9 - Slide

Voyage désastre
  • Exercice 6
  • Question 6a
  • La famille arrive au parc à 13.30 et elle entre dans le parc à 14.00. Entre 13.30 et 14.00, il y a le parking de la voiture. Qu'est ce que c'est, "entre" ?
  • entrer = binnen gaan
  • le contraire/ tegenstelling d'entrer ?

Slide 10 - Slide

Voyage désastre
  • le contraire/ tegenstelling d'entrer, c'est sortir.
  • Exemple : tout le monde dit :
  • "x, sort de la salle de classe"
  • "x, entre dans la salle de classe"
  • Question 6b
  • la route pour arriver
  • il pleut 

Slide 11 - Slide

Voyage désastre
  • le temps d'attente pour les attractions
  • Question 7 
  • nous partons = wij vertrekken
  • on sort = men gaat uit / wij gaan uit
  • Question 8. Regarde encore le temps ici :

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Voyage désastre
  • Question 8
  • huit heures : "il fait beau !" (het is mooi weer)
  • neuf heures trente : "il fait chaud" (het is warm)
  • 13.45 : il fait du vent et il fait froid !"(het waait en het is koud)
  • 14.05 : "il pleut !"(het regent)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Lesdoelen behaald?
- Je kunt een tekst over reizen begrijpen;
- Je kunt begrijpen hoe laat het is;
- Je kunt het weer beschrijven.

Slide 16 - Slide

Lesdoelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll