20250310 Ma VAV4VMB000AK vmbo leerjaar 1 Thema's: 4.2: Wat valt er te kiezen?

VAV4VMB000AK 
Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.


1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides.

Items in this lesson

VAV4VMB000AK 
Maatschappijleer
Drs. David Lindenaar

Docent burgerschap, maatschappijleer en -kunde, Nederlands en LOB bij de afdelingen:
Zorg en Vavo.


Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Slide

Maatschappijleer
Thema's kgt maatschappijleer


  
Maandag 10-02: 2.1: Communicatie en media
Woensdag 12-02: 2.2: Mediasamenleving
Maandag 24-02: 2.3: Nieuws
Woensdag 26-02: 2.4: Invloed van de media
Maandag 03-03: 2.5: Geld verdienen met de media
Woensdag 05-03: 4.1: Wat is politiek?
Maandag 10-03: 4.2: Wat valt er te kiezen?
Woensdag 12-03: 4.3: Het parlement
Maandag 17-03: 4.4: De regering
Woensdag 19-03: 4.5: Wie heeft de macht?
Maandag 24-03: 4.6: Politiek in de buurt
Woensdag 26-03: samenvatting en voorbereiding op de toets.
Maandag 31-03: 15.00-16.00: toets maatschappijleer





Slide 4 - Slide

Terugblik op:

Les 4.1: Wat is politiek?

Slide 5 - Slide

Les 4.1: Wat is politiek?
Politiek: het maken van keuzes en het nemen van besluiten om het land, een provincie of gemeente te besturen.

Overheid: alle politici en ambtenaren samen.

Algemeen belang: zaken die voor de meeste mensen belangrijk zijn. 

Democratie: bevolking heeft invloed op politieke besluiten.

Referendum: volksstemming over een belangrijk onderwerp.

Volksvertegenwoordiging: politici die zijn gekozen door de bevolking.

Actief kiesrecht: het recht om te mogen stemmen.
Passief kiesrecht: het recht om je verkiesbaar te stellen. 

Slide 6 - Slide

Politiek



Politiek: het maken van keuzes en het nemen van beslissingen over hoe een land, een provincie of een gemeente bestuurd moet worden.

Slide 7 - Slide

Ambtenaren en de overheid



Ambtenaren: Personen die werken voor de overheid.

Overheid: Alle ambtenaren en politici samen.


 

Slide 8 - Slide

Algemeen belang



De politiek bemoeit zich alleen met dingen die van algemeen belang (voor veel mensen belangrijk) zijn.

Slide 9 - Slide

Democratie



Democratie: het volk heeft invloed op politieke besluiten.

Het woord democratie komt van de Griekse woorden: démos (volk) en kratein (regeren).

 

Slide 10 - Slide

Directe en indirecte democratie



Indirecte democratie: Het volk kiest volksvertegenwoordigers die de keuzes maken.

Directe democratie: Het volk mag rechtstreeks stemmen over een beslissing. Voorbeeld: referendum
Referendum: Volksstemming over een belangrijk onderwerp

 

Slide 11 - Slide

Directe en indirecte democratie


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Directe en indirecte democratie

Nederland heeft
geen correctief
referendum

Slide 14 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?

Slide 15 - Slide

Lesdoel
Les 4.2: Wat valt er te kiezen?



  • Je kunt uitleggen wat een politieke stroming is.
  • Je kunt de kenmerken benoemen van de drie bekendste politieke stromingen.
  • Je kunt het verschil beschrijven tussen linkse, midden en rechtse politieke partijen 
WERKBOEK:
Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
pagina 82 - 85
Vraag 01 - 15

LESBOEK:
Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
pagina 58 -59

Slide 16 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?

Individueel lezen:

Lesboek: pagina 58 -59
timer
15:00

Slide 17 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?



  • Actief kiesrecht: Het recht om te stemmen.

  • Passief kiesrecht: Het recht om je verkiesbaar te stellen

Slide 18 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?

In Nederland stemmen wij voor de volgende niveau's:

  1. Europees Parlement (elke 5 jaar) (internationaal: EU)

  2. Tweede Kamer (elke 4 jaar of als de regering valt eerder) (nationaal)

  3. Provinciale Staten (elke 4 jaar) (provinciaal)

  4. Gemeenteraad (en de Waterschappen (elke 4 jaar) (lokaal)



Slide 19 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
Een politieke partij: een groep mensen met ongeveer dezelfde ideeën
over hoe de samenleving eruit zou moeten zien.

Een lijsttrekker is de belangrijkste persoon van een politieke partij in verkiezingstijd.

Peilingen: de voorspellingen van de verkiezingsuitslag op dat moment.



Slide 20 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?


  • Progressief betekent in de politiek veranderingsgezind.
  • Conservatief betekent behoudend.


SP- PvdA/GroenLinks -PvdD - Denk
VVD - SGP - FVD - PVV - NSC
D66 - CDA - ChristenUnie

Slide 21 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?

Slide 22 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?



Politieke stroming: Een verzameling ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het best met elkaar kunnen samenleven.


Slide 23 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
Liberalisme: 
  •  Vrijheid
  •  Eigen verantwoordelijkheid
  •  Persoonlijke vrijheid
  •  Economische vrijheid
  •  Particulier initiatief
  •  Deregulering (schrappen van regels)
  •  Vrijemarkteconomie

Slide 24 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?


1. Christendemocratie:

  •  Verantwoordelijke samenleving
  •  Harmonie
  •  Rentmeesterschap (duurzame ontwikkeling)


Slide 25 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
Sociaaldemocratie:

  • Gelijkheid
  •  Gelijkwaardigheid
  •  Actieve overheid
  •  Solidariteit

Slide 26 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?

Populisme:

  •  De wil van het volk
  •  Vaderlandsliefde
  •  Charismatische leider


Slide 27 - Slide

Les 4.2: Wat valt er te kiezen?

Pagina 82 - 85
Vraag 01 - 15

Ben je klaar? Werk dan verder.
timer
30:00
Les 4.2
01
02
03
04
05
06
07





08
09
10
11
12
13
14
15






Slide 28 - Slide

Terugblik
Les 4.2: Wat valt er te kiezen?



  • Je kunt uitleggen wat een politieke stroming is.
  • Je kunt de kenmerken benoemen van de drie bekendste politieke stromingen.
  • Je kunt het verschil beschrijven tussen linkse, midden en rechtse politieke partijen 
WERKBOEK:
Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
pagina 82 - 85
Vraag 01 - 15

LESBOEK:
Les 4.2: Wat valt er te kiezen?
pagina 58 -59

Slide 29 - Slide