7.4 Krachten in evenwicht

Hoofdstuk 7 Krachten
Paragraaf 7.4 Krachten in evenwicht
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 Krachten
Paragraaf 7.4 Krachten in evenwicht

Slide 1 - Slide

Herhaling
Test je kennis aan de hand van de volgende vragen.

Slide 2 - Slide

Een gewichtheffer kijkt zeer ingespannen.
Kun je krachten zien?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz

Is er maar één soort kracht?
A
Ja, alle krachten zijn hetzelfde.
B
Nee, er zijn meer soorten krachten.
C
Nee, dat hangt van de plaats af.
D
Ja, dat is de spierkracht.

Slide 4 - Quiz

Wat is de eenheid van kracht?
A
Watt
B
Newton
C
Centimeter
D
Newton per kilogram

Slide 5 - Quiz

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.

Slide 6 - Quiz


Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl

Slide 7 - Quiz

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt
noemen we:
A
Wrijvingskracht
B
Zwaartekracht
C
Magnetische kracht
D
Spankracht

Slide 8 - Quiz

het zwaartepunt van een voorwerp zit altijd in het midden van het voorwerp
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Bereken de zwaartekracht op een glas water
met een massa van 0,3 kg.

A
3000 N
B
3,00 N
C
30,0 N
D
300 N

Slide 10 - Quiz

Bereken de zwaartekracht op een een stalen balk
met een massa van 375 kilogram.
A
3750 N
B
375,0 N
C
37500 N
D
37,50 N

Slide 11 - Quiz

Krachten in evenwicht.
Als krachten in evenwicht zijn is het resultaat 0 Newton.
Zie de volgende slides voor voorbeelden.

Slide 12 - Slide

Normaalkracht
De normaal kracht is de kracht die de 
tafelblad loodrecht omhoog uitoefent
op de fruitschaal.
Normaalkracht = zwaartekracht
Er is evenwicht dus de fruitschaal 
komt niet in beweging.

Fn

Slide 13 - Slide

Krachten in evenwicht
Twee krachten zijn evengroot en werken in 
de tegenovergestelde richting.

Daardoor gebeurt er niets. 
De zak beweegt niet omhoog
en niet omlaag.

Slide 14 - Slide

Fnormaal is gelijk aan 
Fzwaartekracht

Slide 15 - Slide

Fnormaal is gelijk aan 
Fzwaartekracht

Slide 16 - Slide

Fnormaal is kleiner dan
Fzwaartekracht
Nijlpaard zakt door plank

Slide 17 - Slide

Resultante kracht

Slide 18 - Slide

Wrijvingskracht is even groot als spierkracht .

Het resultaat van de krachten is 0.

Auto komt niet in beweging.

Slide 19 - Slide

Spierkracht is groter geworden.
Wrijvingskracht is ook groter geworden.

Het resultaat van de krachten is 0.

Auto komt niet in beweging.

Slide 20 - Slide

Spierkracht is groter geworden dan de maximale wrijvingskracht.

De netto kracht positief.
 
Auto komt in beweging.

Slide 21 - Slide

De olifant komt niet in beweging.

Hoe groot is hier de kracht van de olifant?

Slide 22 - Slide

Resultante kracht bepalen

Slide 23 - Slide

Opdracht 4
1
2
3
4

Slide 24 - Slide

Opdracht 1
1
2
3
4
5

Slide 25 - Slide

Opdracht 2
1
2
3
4
5

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Als de kracht vooruit groter is dan de kracht achteruit dan komt de fiets versneld in beweging.

Slide 28 - Slide

Opdracht
Maak 7.4 

Slide 29 - Slide