2.3 Lezen les 3

Lezen 2.3
  • Goedemiddag
  • Pak een leesboek uit de kast en
      ga rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek van je
      tafel
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Lezen 2.3
  • Goedemiddag
  • Pak een leesboek uit de kast en
      ga rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek van je
      tafel

Slide 1 - Slide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met
     10 minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je
     tafel.
  • Aan het einde van de les zet je
      het boek netjes  op kleur terug
      in de kast.

Slide 2 - Slide

Lezen 2.3
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • wat feiten en meningen zijn;
  • feiten en meningen herkennen;
  • de Moeilijkewoordenwijzer toepassen;
  • signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven.

Slide 3 - Slide

Lezen 2.3 huiswerkbespreken
  • Opdracht 5 en 6 blz. 112

Slide 4 - Slide

Lezen 2.3
Leerdoelen deze les

  • de Moeilijkewoordenwijzer toepassen;
  • signaalwoorden herkennen die een opsomming aangeven.

Slide 5 - Slide

1.3 Lezen
Leertekst: Moeilijke-woordenwijzer blz. 114
Soms kom je in een tekst woorden tegen die je niet kent. Stop dan niet met lezen, maar gebruik eerst de Moeilijke-woordenwijzer.
 
1. Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen?     
   Nee? Lees dan verder.
2 Ja? Zoek uitleg van het woord ergens in de tekst. Die uitleg kan zijn:
   - een synoniem van het woord;
   - een voorbeeld bij het woord;
   - een omschrijving van het woord.
3 Staat er geen uitleg? Kijk dan of je een deel van het woord herkent.
    Of probeer de betekenis van het woord te raden.
4 Lukt het nog niet?
    Zoek dan de betekenis op in een woordenboek of vraag het
    aan iemand.

Slide 6 - Slide

2.3 Moeilijke-woordenwijzer

Slide 7 - Slide

1.3 Lezen
Leertekst: Moeilijke-woordenwijzer blz. 114
Als je een woordenboek gebruikt, lees je niet het hele woordenboek. Je hebt een vraag en je zoekt in het woordenboek alleen het antwoord op die vraag. 
Deze manier van lezen heet zoekend lezen.

2.3 Lezen Moeilijke woordenwijzer

Slide 8 - Slide

1.3 Lezen
Leertekst: Signaalwoorden: opsomming blz. 115

In bijna elke tekst staan signaalwoorden. Deze woorden laten het verband zien tussen woorden, zinnen of alinea’s. Dat is bijvoorbeeld zo bij een opsomming.

Dit zijn signaalwoorden voor een opsomming:
verband
signaalwoorden
opsomming
als eerste, bovendien, verder, daarnaast, ook, tot slot.
2.3 Lezen - signaalwoorden

Slide 9 - Slide

1.3 Lezen
Leertekst: Signaal woorden: opsomming blz. 115 voorbeelden

  • Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen. Ook kan hij geweldig 
      zwemmen. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

  • Zaterdag ben ik naar het theater geweest. Als eerste ging ik op bezoek bij een vriend. Verder ben ik iets gaan eten. Tot slot heb ik een leuke voorstelling gezien. 

  • Mijn zusje had een druk weekend. Ze had veel huiswerk,
     ook moest ze een spreekbeurt oefenen en voor paardrijden
     een proef doen. Daarnaast moest ze ook shoppen met
     vriendinnen.
2.3 Lezen - signaalwoorden

Slide 10 - Slide

Lezen 2.3 zelfstandig werken
Maak opdracht 10 blz. 115
Maken opdracht 12, 13, 14 en 16 blz. 118-119

Slide 11 - Slide

Lezen 2.3 feiten en meningen
  • Maak opdracht 3 blz. 110
  • Maken opdracht 4, blz. 111-112

Slide 12 - Slide