les 5 week 40

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Les devoirs

Faire (maken): Bloc B (ex 9, 10a/b + ex 11abcd, 12ab)

Apprendre (leren): herhaal vocabulaire A woorden + zinnen + nieuw: vocabulaire B (WB page 50)

Lesdoelen (Les buts)

Herhaling vorige les

vocabulaire A+B:

Je kunt de woorden en zinnen (A) vertalen in het F-N/ N-F

Je kunt het Franse voorzetsel in/ naar toepassen

Bloc B:

Je kunt een weerbericht in het Frans begrijpen

*HW achterstand wegwerken/ Alle spullen bij je? Controle

Studiewijzer Ch1

Overhoren

Vocabulaire A+B

woorden/ zinnen (A+B)

Herhaling Bloc A

voorzetsels in/ naar voor een stad of land

travailler

1. spreken
2. werken
3. vertellen
4. ontmoeten

het vliegtuig

1. la avion
2. le avion
3. l'avion
4. les avions

la rentrée

le train

le garçon

1. de jongen
2. de vriend
3. de neef
4. het meisje

formidable

1. vreselijk
2. moeilijk
3. geweldig
4. makkelijk

c'est vrai

1. het is vreemd
2. het is waar
3. het is mooi
4. het is moeilijk

Samenvatting

à                    (stad of dorp)                                                          Marc habite à Bruxelles.

en                 (vrl land enkelvoud)                                             J'habite en France.

au                 (mnl land enkelvoud)                                           Je vais au Portugal.

aux               (landen meervoud)                                              Tu vas aux Etats-Unis?

00:53

Wat betekent:
Alors...(on danse)

1. Hey, (laten we dansen)
2. Dus, (laten we dansen)
3. Ok,(laten we dansen)
4. Joehoe, (laten we dansen)

Ik ga naar Spanje

1. Je vais au Espagne
2. Je vais à Espagne
3. Je vais en Espagne
4. Je vais aux Espagne

Wij wonen in Rome

1. Nous habitons à Rome
2. Nous habitons en Rome
3. Nous habitons au Rome
4. Nous habitons aux Rome

à

aux

en

au

Paris

Rome

Berlin

Pays-Bas

Angleterre

Belgique

Canada

Maroc

Portugal

États-Unis

Bahamas

France

Hoe ging het overhoren?

😒🙁😐🙂😃

La méteo 

ex 6b: het weerbericht

Il fait beau

Il fait mauvais

Il fait chaud

Il fait froid

La météo: sleep het juiste weer naar het juiste plaatje.

Il fait mauvais

Il fait chaud

Il fait froid

il fait beau

Quel temps fait il?

1. Il fait chaud
2. Il fait beau
3. Il fait froid
4. Il fait mauvais

Quel temps fait-il?

1. Il fait mauvais
2. Il fait chaud
3. Il fait froid
4. Il fait beau

Ex 6b

Écoute la météo

We gaan samen luisteren naar het weerbericht

WB p.24

Au travail! Aan het werk!

Staan alle aantekeningen in jouw schrift?

Achterstand wegwerken!?

Faire: Afm: Ch1: Bloc A+B (WB p. 22-29) 

Heb je het al af?  WB: kijk het na!

Leerwerk:

Apprendre (leren): Herhaal voc A+B (woorden/ zinnen)

Oefen met slim stampen!

Wat heb je geleerd deze les?
Schrijf het op, zowel in het FA als de betekenis in het NL

Les devoirs

Faire (maken): CH1: werk je achterstand weg!

Afm: Bloc A+B 

Apprendre (leren): 

Ch1: herhaal vocabulaire A + B WB p50 (woorden/zinnen)