Aan het einde van Lección 1 kun je praten over dagelijkse activiteiten in het Spaans.
Aan het einde van Lección 1 kun je vertellen over de ochtend routine van iemand anders in het Spaans.
Aan het einde van Lección 1 kun je verbindingswoorden in het Spaans gebruiken.
Aan het einde van Lección 1 kun je de werkwoorden ir en vestirse vervoegen.
Slide 2 - Slide
Hoy (= vandaag)
Toets bespreken
La tarea de la semana pasada
La tarea de esta semana
Lección 1: Por la mañana
Escuchar
Escribir
Slide 3 - Slide
Tarea de esta semana
Hacer (maken): libro de ejercicios (werkboek) p. 68 ejercicio 3, 4, 11, 12, 14
Estudiar (leren): p. 132 kolom 2
Slide 4 - Slide
Lección 1: Por la mañana
Wat zou 'por la mañana' betekenen?
Wat doe je meestal op dat moment?
Weet je hier al de Spaanse woorden voor?
Kijk naar de foto's in ejercicio 1
Slide 5 - Slide
Escucha y ordena
Libro de ejercicios p. 67 ejercicio 1 y 2
Vamos a escuchar dos veces
primera vez: luister en kruis aan wat Ainara 's ochtends doet.
segunda vez: zet de activiteiten in de juiste volgorde.
Slide 6 - Slide
¿Qué hace Ainara por la mañana?
¿Qué? Probeer nu zelf om de ochtendroutine van Ainara in het Spaans op te schrijven. Gebruik hiervoor de verbindingswoorden van Ayuda en kijk hoe je de werkwoorden moet vervoegen.
¿Cómo? Individualmente o en parejas
¿Tiempo? 5 minutos
¿Pregunta? Kijk eerst of je er samen uitkomt. Lukt dit niet? Steek dan je vinger op dan kom ik helpen.
¿Listo? Wat doe jij in de ochtend? Schrijf alvast de verschillende activiteiten op in je schrift
timer
5:00
Slide 7 - Slide
¿Y tú? ¿Qué haces por la mañana?
¿Qué? Schrijf op wat jij 's ochtends allemaal doet. Gebruik hiervoor de verbindingswoorden en de juiste vervoeging (ik-vorm) van de werkwoorden.
¿Cómo? Individualmente o en parejas
¿Tiempo? 10 minutos
¿Pregunta? Staat wat jij in de ochtend doet er niet tussen, zoek dit dan op op je iPad. Andere vraag? Steek je vinger op dan kom ik langs.
¿Listo? Ga bezig met het leren van de woordjes van deze week.
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Escribe
¿Qué? Schrijf twee dingen op die je net van je klasgenoten hebt gehoord tijdens het nabespreken van ejercicio 2. Denk eraan dat je nu de vervoeging 3e persoon moet gebruiken!
¿Cómo? Individualmente o en parejas
¿Tiempo? 5 minutos
¿Pregunta? Kijk eerst of je er samen uitkomt. Lukt dit niet? Steek je vinger op dan kom ik kijken of ik je kan helpen.