Leerjaar 2 & 3 leestekens bij directe en indirecte rede en dubbele punt

Lesdoelen. Je moet weten:
Wanneer plaats je een komma: tussen 2 pv's, voor een voegwoord en tussen delen van een opsomming.
Wat is het verschil tussen directe en indirecte rede en welke leestekens gebruik je.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen. Je moet weten:
Wanneer plaats je een komma: tussen 2 pv's, voor een voegwoord en tussen delen van een opsomming.
Wat is het verschil tussen directe en indirecte rede en welke leestekens gebruik je.

Slide 1 - Slide

Directe rede is wat echt gezegd is.
Leestekens directe rede:
Hij zei: "Ik ga naar Spanje."
"Ik ga naar Spanje", zei hij.

Slide 2 - Slide

Indirecte rede is dat iemands woorden in een tekst niet letterlijk worden weergegeven. Bij de indirecte rede worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Leestekens indirecte rede:
Hij zei dat hij naar Spanje zou gaan.


Slide 3 - Slide

Indirecte rede:
De auteur geeft de woorden of gedachten van een personage weer:
1 zonder een inleidende zin,  als 'hij zei...' 
2  in de woordvolgorde van de directe rede, maar in de derde persoon en vaak in een verleden tijd. 
Hier volgt een voorbeeld: Hij legde zijn pen neer en stak een sigaret op. Hij zou haar maar niet meer schrijven.

Slide 4 - Slide

Directe rede, je citeert iemand! 

Citaat: je neemt één of meerdere zinnen letterlijk over uit de tekst. En je plaatst het tussen aanhalingstekens.

Slide 5 - Slide

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: pieter zei de pizza is niet gaar

Slide 6 - Open question

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: het concert ging niet door zei de pieter

Slide 7 - Open question

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: orlando zei dat hij dinsdag op vakantie gaat

Slide 8 - Open question

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: dit roze t-shirt heb ik ook in het wit blauw en oranje

Slide 9 - Open question

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: donell heeft muziek gedownload zodat hij die offline kan beluisteren

Slide 10 - Open question

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: wie zich nu bij de sportschool inschrijft mag de eerste maand gratis sporten

Slide 11 - Open question

Plaats de leestekens op de juiste manier in de volgende zin: Het scherm van Ravi's telefoon is gebarsten maar hij doet het nog wel.

Slide 12 - Open question

Maak nu opdracht 3 en 6 blz. 233 in je schrift.

Slide 13 - Slide

Ben je klaar, dan schrijf je de begrippen met de betekenis over. Dit doe je achter in je schrift. (M2B)

Slide 14 - Slide

Ben je klaar, dan maak de invuloefening die op het bord staat achter in je schrift. (M2A)

Slide 15 - Slide