NOVA H4 les 6 H2.4 rekenen aan reacties

NOVA H2 Rekenen in de chemie
Les 6 H2.4 Rekenen aan reacties
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

NOVA H2 Rekenen in de chemie
Les 6 H2.4 Rekenen aan reacties

Slide 1 - Slide

wat ga je deze les doen

1. opfrissen omrekenen van massa naar chemische hoeveelheid

2. uitleg rekenen aan reacties (boek en/of filmpje)

3. oefenen

4. test jezelf: "hoeveel gram chloor ontstaat bij de ontleding van 12 gram natriumchloride"

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

In deze les leer je

- hoe je vanuit de reactievergelijking rekent aan massa's van stoffen

- hoe je met een stappenplan rekent aan reacties


Slide 3 - Slide

Bereken hoeveel mol overeenkomt met 34 gram calciumoxide. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers

Slide 4 - Open question

Bereken hoeveel gram overeenkomt met 0,34 mol kaliumchloride. Geef het antwoord in het juiste aantal significante cijfers

Slide 5 - Open question

Rekenen aan reacties

Waarom is het belangrijk om dit te leren?

Bij de productie van stoffen, zoals bij de chemische industrie of bij medicijnen, is het belangrijk om de beginstoffen in de juiste verhouding saamen te voegen. De verhouding is belangrijk, omdat er anders één van de beginstoffen overblijft. Dat is verspilling (kost geld!) én het product is onzuiver.

Slide 6 - Slide

Rekenen aan reacties

Uit de reactievergelijking kun je de molverhouding afleiden waarin stoffen reageren en ontstaan. Door het aantal mol om te rekenen in gram of liter kun je precies berekenen hoeveel stof je nodig hebt.

Omdat er meerdere rekenstappen nodig zijn, is het handig om gebruik te maken van een stappenplan

Slide 7 - Slide

Keuze moment

Leer werken met het stappenplan


- LEES de uitleg in het boek (ga naar NOVA H2.4 en bestudeer de theorie)

OF

- KIJK naar de uitleg van Sieger Kooij op youtube (volgende dia)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

welke belangrijke informatie geeft de reactievergelijking voor het rekenen aan reacties?
A
de massaverhouding waarin de stoffen reageren
B
de molverhouding waarin stoffen reageren
C
de formules van de stoffen
D
de molecuulmassa van de stoffen

Slide 10 - Quiz

naar welke eenheid moet je ALTIJD omrekenen bij rekenen aan reacties?
A
gram
B
liter
C
mol
D
gram per mol

Slide 11 - Quiz

Werk de volgende vraag uit in je schrift (stappenplan):
Bereken hoeveel gram water ontstaat bij de verbranding van 32 gram CH4. De reactievergelijking is:

CH4+2O2>CO2+2H2O

Slide 12 - Open question

oefenen

eerst train je het invullen van het stappenplan

daarna oefen je met de uitwerking (berekeningen)

Pak nu je schrift en schrijf mee

Slide 13 - Slide

Hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 34 gram water?
Vul de eerste 3 stappen van het stappenplan in (neem over in je schrift):
stap 1: reactievergelijking
stap 2: molverhouding
stap 3: wat is gegeven, wat is gevraagd?

Slide 14 - Open question

Maak het schema in je schrift af met stap 4 t/m 6. Gebruik de reactievergelijking als een tabel (zie tabel 3 of 4 blz 56)

Slide 15 - Open question

Voer nu de berekeningen uit volgens de stappen in het schema. Doe dit op papier en vul hieronder alleen het eindantwoord in

Slide 16 - Open question

stap 7 Controleer

Het is belangrijk om je antwoord te controleren. Gebruik het volgende lijstje. CONTROLEER

A ntwoord (heb je antwoord gegeven op de vraag?)

L ogisch (is het realistisch, zou het kunnen kloppen?)

L eesbaar (geen cijfers door elkaar, onduidelijk gekriebel?)

E enheid (staat die achter het getal en is die juist?)

S ignificantie

Noteer in je schrift!

Slide 17 - Slide

controleer nu je eigen antwoord en kies het juiste antwoord:
hoeveel gram zuurstof ontstaat bij de ontleding van 34 gram water?
A
30
B
30,19 gram
C
30,2 gram
D
30 gram

Slide 18 - Quiz

Test jezelf
hoeveel mg chloor ontstaat bij de ontleding van 1,20 gram natriumchloride?
Werk de opgave uit in je schrift volgens het 7 stappenplan.

Slide 19 - Open question

Hoe goed kun je de molverhouding afleiden uit de reactievergelijking?
A
het lukt niet, ik kan geen reactievergelijkingen opstellen
B
het lukt niet, ik weet niet naar welke getallen ik moet kijken
C
ik weet dat ik naar de coëfficiënten moet kijken, maar begrijp niet waarom
D
kloppend maken lukt prima en ik begrijp waarom ik naar de coëfficiënten moet kijken

Slide 20 - Quiz

Hoe goed kun je het schema met de 7 stappen invullen?
A
niet, ik heb geen idee wat de 7 stappen zijn
B
niet, ik heb die stappen helemaal niet nodig
C
als ik een voorbeeld zie, kan ik het nadoen
D
prima, ik ken de 7 stappen uit mijn hoofd

Slide 21 - Quiz

Heb je nog een vraag over deze les, stel hem dan hier:

Slide 22 - Open question

Eigen werk


Vaardighedentrainer van H2.4 tot en met opgave 10

Slide 23 - Slide