Les 5, 10.3 en deel 1 van 10.4

1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij vandaag doen?
  • Kahoot over 10.2(oefentoets)
  • Uitleg levensfasen(10.3)
  • Uitleg Geslachtshormonen(10.3)
  • Uitleg Bloemen(10.4)
  • Aan de slag met opdrachten
  •  Mindmap maken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Herhalen 10.2 Kahoot

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
  • 10.3 Je kent de verschillende levensfasen van een mens en weet welke eigenschappen hierbij horen
  • 10.3 Je weet welke geslachtshormonen een rol spelen bij de secundaire geslachtskenmerken.
  • 10.4 Je bent instaat de werking van voortplanting doormiddel van bloemen uit te leggen.
  • 10.4 Je kunt de onderdelen van een bloem benoemen in een plaatje.

Slide 4 - Slide

10.3: Opgroeien

Slide 5 - Slide

Levensfasen
Ontwikkeling: Veranderingen binnen een levensfase. 


Lichamelijke ontwikkeling: Als je lichaam verandert of als je leert om meer met je lichaam te doen. 

Geestelijke ontwikkeling: Je leert met je hersenen, je verstand ontwikkeld. 
(praten/schrijven/zelfstandig worden) 

Slide 6 - Slide

Hormonen en puberteit 
De secundaire veranderingen worden in gang gezet door hormonen. 
  • Hormonen worden gemaakt in hormoonklieren.

De hypofyse speelt hierin een grote rol:
  • Maakt groeihormoon dat zorgt voor een groeispurt.
  • Zet de geslachtsorganen aan tot het maken van geslachtshormonen. 

Het tijdstip waarop het lichaam deze hormonen gaat aanmaken verschilt per persoon. 



Slide 7 - Slide

 10.4: Bloemen

Slide 8 - Slide

De bouw van bloemen
Geslachtelijke voortplanting
  • Bevruchting

Voortplantingscellen: 
  • Stuifmeelkorrels (♂)
  • Eicellen (♀)

Bloemen dienen voor de voortplanting. 



Slide 9 - Slide

Kroonbladeren en kelkbladeren
Kroonbladeren: kleurrijk voor het lokken van insecten voor bestuiving.


Kelkbladeren: groen voor bescherming uitdroging en kou.

Onder in de bloem (tussen de kelkbladeren en de stamper) maken de nectarkliertjes een 
zoete vloeistof: NECTAR


Slide 10 - Slide

Meeldraad 
Mannelijke voortplantingsorganen.


Bestaat uit:
  • Helmdraad: Draagt de helmknop.
  • Helmknop: Hier worden stuifmeelkorrels gemaakt.
  • Stuifmeelkorrels met stevige wand voor bescherming tegen uitdroging.

Slide 11 - Slide

Stamper 

  • Eén of meerdere stampers.

Bestaat uit:
Stempel: Hierop komt de stuifmeelkorrel terecht.
Stijl 
Vruchtbeginsel: Hieruit groeit een vrucht.




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Zijn er nog vragen:

Slide 14 - Slide

Opdrachten maken
- Zelfstandig of in groepjes opdrachten maken(Keuze aan jullie)
- Zoek een plekje op in het lokaal waar je rustig kan werken
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Wat regelen de geslachtshormonen?
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
Tertiaire geslachtskenmerken
D
Puberteit

Slide 16 - Quiz

Hoe heet het mannelijk geslachtshormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine

Slide 17 - Quiz


Wanneer een man geen kinderen (meer) wil verwekken, kan hij zich laten steriliseren. Door een operatie wordt dan verhinderd dat spermacellen naar buiten kunnen. De doorgang door bepaalde afvoergangen wordt dan onderbroken. In de afbeelding hiernaast zie je hoe de doorgang door deze afvoergangen, na de sterilisatie is onderbroken.

Kunnen bij een gesteriliseerde man nog geslachtshormonen worden geproduceerd? En zaadcellen?

A
Alleen geslachtshormonen
B
Alleen zaadcellen
C
Zowel geslachtshormonen als zaadcellen
D
Geen geslachtshormonen en geen zaadcellen.

Slide 18 - Quiz

Als de hypofyse niet meer werkt, worden geslachtshormonen niet meer aangemaakt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Geslachtshormonen worden aangemaakt door:
A
Hypofyse
B
Schildklier
C
Teelballen/ eierstokken
D
Bijnieren

Slide 20 - Quiz

De eierstokken maken geslachtshormonen. Bij een sterilisatie worden de eileiders onderbroken. Verandert hierdoor het gehalte aan vrouwelijk geslachtshormoon in het bloed?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Met welk numer worden de hormoonklieren aangegeven die het vrouwelijk geslachtshormoon maken?

A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 22 - Quiz

Wat is het vrouwelijk geslachtshormoon?
A
Progesteron
B
Testosteron
C
Adrenaline
D
Oestrogeen

Slide 23 - Quiz


De mannelijke geslachtshormonen
worden in de teelballen gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Op welke plek in de afbeelding worden de vrouwelijke geslachtshormonen geproduceerd?
A
Op plek 1.
B
Op plek 2.
C
Op plek 3.
D
Op plek 4.

Slide 25 - Quiz

22 Mannetjesvarkens worden ‘beren’ genoemd. Vlees van zulke varkens kan een nare geur hebben, de zogenaamde ‘berengeur’. Deze geur wordt veroorzaakt door een mannelijk geslachtshormoon, androstenon, dat in het vet wordt opgeslagen. Om die reden worden jonge mannetjesbiggen die gefokt worden voor het vlees, gecastreerd. Bij castratie worden de teelballen verwijderd. Welke letter geeft een orgaan aan dat bij castratie wordt verwijderd?(zie afbeelding)

A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 26 - Quiz

een levensfase is..
A
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen veranderen
B
een periode in een mensenleven waarin je lichaam en je hersenen groeien
C
een periode in een mensenleven waarin je je hersenen ontwikkelen
D
een periode in een mensenleven waarin je lichaam verandert

Slide 27 - Quiz

Welke omschrijving past bij welke levensfase? Sleep de omschrijving naar de juiste levensfase
Baby.
Peuter
Kleuter
Schoolkind
Puber
Adolescent
Volwassene
Bejaarde
Leert lezen en schrijven.
Lichamelijke problemen
Leert zitten en kruipen
Leert naar de wc gaan en fietsen
groeispurt, borsten, baardgroei
Leren zelfstandig zijn
Leren kinderen opvoeden
Leren praten en traplopen

Slide 28 - Drag question

Zijn de onderdelen van de bloem mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
Vrouwelijk
Helmdraad
Stempel
Stijl
Stuifmeelkorrel
Meeldraad
Eicel
Stamper
Helmhokje
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel

Slide 29 - Drag question

Kunnen 36: Je moet in een afbeelding van de bloem van de plant de juiste 
namen bij de onderdelen kunnen zetten.

Zet de namen op de juiste plek in de afbeelding.
stempel
stijl
zaadbeginsel
vruchtbeginsel

Slide 30 - Drag question

Kunnen 35: Je moet in een afbeelding van de bloem van de plant de juiste 
namen bij de onderdelen kunnen zetten.

Zet de namen op de juiste plek in de afbeelding.
stamper
vruchtbeginsel
stengel
kelkblad
kroonblad
meeldraad

Slide 31 - Drag question

Welke onderdelen van een bloem hebben vaak mooie, opvallende kleuren?
A
De kelkbladeren
B
De stamper
C
De kroonbladeren
D
De meeldraden

Slide 32 - Quiz

noem de 4 onderdelen van een bloem

Slide 33 - Open question

Onderdelen van de bloem:

De stamper ......
A
Is het mannelijk voortplantings-orgaan en bestaat uit helmdraad en helmknop
B
Is het vrouwelijk voortplantings-orgaan en bestaat uit helmdraad en helmknop
C
Is het mannelijk voortplantings-orgaan en bestaat uit stempel, stijl en vruchtbeginsel
D
Is het vrouwelijk voortplantings-orgaan en bestaat uit stempel, stijl en vruchtbeginsel

Slide 34 - Quiz

Onderdelen van de bloem:

De meeldraad ......
A
Is het mannelijk voortplantings-orgaan en maakt stuifmeel
B
Is het mannelijk voortplantings-orgaan en maakt eicellen
C
Is het vrouwelijk voortplantings-orgaan en maakt stuifmeel
D
Is het vrouwelijk voortplantings-orgaan en maakt eicellen

Slide 35 - Quiz

Hieronder staan een aantal fases in het voortplantingsproces van planten.  Sleep ze in de juiste volgorde:
1
1
1
ontstaan 
stuifmeelbuis
bestuiving
bevruchting

Slide 36 - Drag question

Planten van verschillende soorten kunnen elkaar bevruchten.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quiz

Hoeveel stuifmeelkorrels zijn
er nodig voor
bevruchting in deze plant
A
0
B
1
C
2
D
6

Slide 38 - Quiz


In welke volgorde wordt een plant bevrucht?
A
Bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting
B
Ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 39 - Quiz

Na de bevruchting heeft de plant nog maar één deel van de bloem echt nodig. Welk deel is dat?

Slide 40 - Open question


De zaadlobben bevatten
A
zetmeel voor de groei van de plant boven de grond
B
zetmeel voor de zaadhuid
C
zetmeel voor het kiemen
D
zetmeel voor de bevruchting

Slide 41 - Quiz

Wat is bevruchting bij planten?
A
als een plant een vrucht heeft
B
als de kern van de stuifmeelkorrel samensmelt met de kern van de eicel
C
als een boom appels heeft
D
Als een plant stuifmeelkorrels heeft

Slide 42 - Quiz

Mindmap 10.3 en 10.4 deel 1
Mindmap:
  • Samenvatting
van 10.3 en een deel
van 10.4 op een A4.
Overzicht:
Wat hoort bij wat?

Slide 43 - Slide

Afsluiting
  • De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
 en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 11 tot en met 14.(10.3+ deel 10.4)

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide