k5 teil 2 l3

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Nieuwe regels
  • Als je het lokaal binnenloopt, pak je eerst je spullen op tafel. Als er dan nog tijd over is, mag je nog even kletsen.
  • Zorg ervoor dat voor begin van de les je flesje met water is gevuld en dat je, zodra nodig, naar de wc gaat. Dit mag vanaf nu niet meer tijdens de les.
  • Geen discussies meer over wie ergens mag werken en wie niet. Ik bepaal dit en daarnaar ga je luisteren.

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Jij kunt het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de derde naamval gebruiken.

Slide 3 - Slide

3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.

Du bist bei ihm zuhause. 

Mit wem hast du gestern geredet? 

Slide 4 - Slide

3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.

Du bist bei ihm zuhause. 

Mit wem hast du gestern geredet? 

Slide 5 - Slide

3e naamval [Dativ]
Ich gehe mit dir einkaufen.

Du bist bei ihm zuhause. 

Mit wem hast du gestern geredet? 

Slide 6 - Slide

3e naamval [Dativ]
De voorzetsels met de derde naamval:
aus [uit]
bei [bij]
mit [met] 
nach [na, naar] 
seit [sinds]
von [van, door]
zu [naar (bij personen), tot, bij]

Slide 7 - Slide

Personalpronomen 1e
 ich (ik)
du (jij)
er (hij)
sie (zij)
es (het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie (zij)
Sie (u)
wer (wie)
Personalpronomen 3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem

Slide 8 - Slide

Personalpronomen 3e
mir
dir
ihm
ihr
ihm
uns
euch
ihnen
Ihnen
wem
Personalpronomen 4e
mich
dich
ihn
sie 
es 
uns 
euch 
sie 
Sie 
wen 

Slide 9 - Slide

Opdracht
Doen: 
WB, Seite 101, Aufgabe 36 & 37
Hulp: 
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd: 
10 Minuten
Met wie? 
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar? 
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79
timer
10:00

Slide 10 - Slide

A36
1 zu
2 Bei
3 mit
4 von
5 Seit
6 nach
7 aus
A37
1 mir
2 ihm
3 euch
4 wem
5 ihr
6 ihnen
7 uns
8 mir
9 Ihnen
10 dir

Slide 11 - Slide

Opdracht
Doen: 
WB, Seite 101, Aufgabe 38 & 39
Hulp: 
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd: 
12 Minuten
Met wie? 
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar? 
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79
timer
12:00

Slide 12 - Slide

A38
1 Ihr (1e)
2 uns (3e -> zu)
3 dir (3e -> von)
4 wem (3e -> nach)
5 Sie (1e)
6 ihm (3e -> mit)
7 Wer (1e)
8 Du (1e)
A39
1 Ihnen (von)
2 ihr
3 euch (zu)
4 wem (von)
5 dir (bei)
6 mir, du(von)
7 mir, er (mit)
8 ich, ihr (aus)
9 Ich, ihm (mit)
10 Wir


Slide 13 - Slide

Opdracht
Doen: 
WB, Seite 101, Aufgabe 40
Hulp: 
Grammatik I, Seite 134/135
Tijd: 
7 Minuten
Met wie? 
Met buurman overleggen mag
Eerder klaar? 
WB, Seite 94/95, Aufgabe 31 | Tekst voor deze opdracht: TB Seite 79
timer
7:00

Slide 14 - Slide

Aufgabe 40

1 dir
2 Es
3 Sie
4 ihm
5 wir
6 Ihr
7 Ihnen
8 euch

Slide 15 - Slide