Start klas 2 Nederlands

 Nederlands in klas 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Nederlands in klas 2

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Introductie Nederlands 2e jaar
  • Quiz Nederlands

Slide 2 - Slide

Wie ben jij?
> je naam

> je leeftijd

> je lievelingsboek OF game OF film OF serie


Slide 3 - Slide

Wie ben jij?
noem je naam, leeftijd,
favoriet tv programma/boek of game

Slide 4 - Mind map

Nederlands
  • 3 uur in de week 
  • iPad + werkboek
  • Boek áltijd in de tas!
  • (huis)werk staat altijd in je planda!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat wil je graag gaan
doen/leren bij Nederlands?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries

Slide 9 - Quiz

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
België
C
Suriname
D
Luxemburg

Slide 10 - Quiz

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham

Slide 11 - Quiz

Hoeveel letters heeft het alfabet?

Slide 12 - Open question

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 13 - Quiz

Wat is de naam van het spellingsprogramma wat je gaat gebruiken voor het vak Nederlands?
A
Nederland, o Nederland
B
Een nieuw begin
C
Op niveau
D
Numo

Slide 14 - Quiz

Hoe heet deze schrijver?
A
Jan Terlouw
B
Paul van Loon
C
Jacques Vriens
D
Arend van Dam

Slide 15 - Quiz

Uit welk liedje komt de zin: Oh, oh, oh, oh, oh, yeah, oh, oh, oh.
A
Hoe
B
Hoogste versnelling
C
Beauty & de brains
D
Sexy als ik dans

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Wat is -fiets- voor een woord?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 18 - Quiz

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit in de brugklas!

Slide 19 - Quiz

Wat vind je het moeilijkste van Nederlands?

Slide 20 - Open question

Heb je nog vragen aan mij of over het vak Nederlands?

Slide 21 - Open question

Aan de slag! 

Slide 22 - Slide

Maak een gedicht over de vakantie. 

Slide 23 - Slide

Hoe?
Je gedicht mag bestaan uit 5 regels. 
Probeer de laatste woorden in de zin op elkaar te laten rijmen.
Zoals bijvoorbeeld: 
Mijn lievelingskleur is groen
Deze vakantie heb ik niet veel kunnen doen

Slide 24 - Slide

Succes!

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Kies zelf hoe je je gedicht wilt maken. 
Op een blad of, via de iPad. 




Ben je klaar? Lever je gedicht in. Heb je hem op de iPad gemaakt?
Mail je gedicht dan naar: l.van.den.heuvel@yuverta.nl
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Dat was het alweer.
Tot de volgende les! 


Slide 27 - Slide