MRI SCAN

MRI SCAN
Jasper Jabaaij, Xavi Gaspersz en Finn van Vugt
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

MRI SCAN
Jasper Jabaaij, Xavi Gaspersz en Finn van Vugt

Slide 1 - Slide

MRI Scan
Een MRI-scan is een methode waarmee de interne structuur van het lichaam in kaart wordt gebracht, zonder echt te gaan snijden. De proefpersoon wordt op een tafel in een MRI-scanner gelegd. Een MRI-scanner heeft de vorm van een tunnel.
Een MRI-scanner maakt een 3 dimensioneel plaatje van de binnenkant van je lichaam. Hij maakt onderscheid tussen weefsels (zoals bloed, vet en orgaan-weefsel) op basis van hun waterstof-dichtheid.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Waterstof
Opvallend aan waterstof (H) is zijn reactiviteit.  Een waterstofatoom bestaat uit 1 positieve proton in het midden met een negatieve elektron die eromheen zweeft.  Neutronen geven normaal stabiliteit aan de kern van een atoom, maar waterstof  is het enige atoom in het elementen-stelsel zonder neutronen. Het voelt zich daardoor snel  aangetrokken tot anderen stoffen. Het is eigenlijk een heel klein magneetje. 'De MRI-scanner is een hele grote sterke magneet. Waterstof beweegt als een kleine magneet in dat magnetisch veld of in dezelfde richting of in precies de tegenovergestelde richting, dit noemen we de spin. De richting van de spin kan worden omgeslagen door electro-magnetische straling.

Slide 4 - Slide

Foton
Na het wegvallen van die straling draait de richting van de spin weer terug. Tijdens het terugdraaien zend de spin een foton (een lichtdeeltje) uit. De MRI-scanner weet daardoor precies hoeveel waterstofatomen er op welke plek zitten. Tijdens het scannen sturen we korte stootjes elektriciteit door een spoel om het gebied heen dat we willen onderzoeken.

Slide 5 - Slide

Soorten scans
Om plaatjes te maken van de organen krijgt de patiënt een spoel om zijn buik. Om plaatjes te maken van de hersenen krijgt de patiënt een spoel om zijn hoofd. Het hoofd wordt eerst goed vastgebonden en er worden wat kussentjes langs de zijkant gestopt, zodat het hoofd niet meer kan bewegen. Vervolgens schuiven we de hele tafel de tunnel in. Zo maken we MRI-plaatjes van de hersenen. Daarop kan je de hersenstructuur heel goed zien. We noemen een MRI-scan daarom ook de structurele scan. Met een MRI-scanner kan je niet alleen structurele scans maken, maar ook functionele scans. Dat noemen we een fMRI, een functional MRI. Die laat zien waar er op welk moment hersenactiviteit is.


Slide 6 - Slide

Wat wordt bedoeld met de spin van een waterstof?
A
Stikstof beweegt als een kleine magneet in dat magnetisch veld of in dezelfde richting of in precies de tegenovergestelde richting.
B
Waterstof beweegt als een kleine magneet in dat magnetisch veld of in dezelfde richting of in precies de tegenovergestelde richting.
C
H2O beweegt als een enorme magneet in dat magnetisch veld of in dezelfde richting of in precies de tegenovergestelde richting.
D
Waterstof beweegt als een enorme magneet in dat magnetisch veld of in dezelfde richting of in precies de tegenovergestelde richting.

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort plaatjes maakt een MRI-scanner en wat kan je er op waarnemen?
A
Een MRI-scanner maakt een 3 dimensioneel plaatje van de binnenkant van je lichaam. Hij maakt onderscheid tussen botten.
B
Een MRI-scanner maakt een 3 dimensioneel plaatje van de binnenkant van je lichaam. Hij maakt onderscheid tussen weefsels.
C
Een MRI-scanner maakt een 4 dimensioneel plaatje van de binnenkant van je lichaam. Hij maakt onderscheid tussen weefsels.
D
Een MRI-scanner maakt een 3 dimensioneel plaatje van de buitenkant van je lichaam. Hij maakt onderscheid tussen botten.

Slide 8 - Quiz

Wat voor soort plaatjes kan je maken met een MRI-scanner van de hersenen?
A
Structurele scans en ook functionele scans.
B
Eenzijdige scans.
C
Dubbele scans .
D
Structurele scans maar geen functionele scans.

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor functionele scans en wat kan je ermee?
A
Een ander woord ervoor is pMRI en die laat zien waar er op welk moment hersenactiviteit is.
B
Een ander woord ervoor is fMRI en die laat zien waar er op welk moment transcriptie plaats vind.
C
Een ander woord ervoor is fMRI en die laat zien waar er op welk moment een trilling plaatsvind
D
Een ander woord ervoor is fMRI en die laat zien waar er op welk moment hersenactiviteit is.

Slide 10 - Quiz

Waarom moet een patiënt een spoel om rond de plek waar ze de plaatjes willen maken?
A
Spoelen zijn nodig om de radiofrequente golven, te weerkaatsen.
B
Spoelen zijn nodig om de radiofrequente golven, die bij MRI gebruikt worden te ontvangen.
C
Spoelen zijn nodig om de radiofrequente golven, die bij MRI gebruikt worden, te zenden en te ontvangen.
D
Spoelen zijn nodig om de radiofrequente golven, die bij MRI gebruikt worden uit te zenden.

Slide 11 - Quiz

The end!

Slide 12 - Slide