Werkwoordspelling TH2 samengevat

Werkwoordspelling TH2 samengevat


Je mag kiezen:
1. eerst luisteren naar herhaling, dan oefenen
2. direct gaan oefenen:
§14 opdracht 5 t/m 8
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling TH2 samengevat


Je mag kiezen:
1. eerst luisteren naar herhaling, dan oefenen
2. direct gaan oefenen:
§14 opdracht 5 t/m 8

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige tijd 
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 2 - Slide





Niet zeker? Gebruik het werkwoord 
lopen
ik
ik-vorm

jij/je?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 3 - Slide

Voorbeelden

Slide 4 - Slide

Zwakke werkwoorden in de vt
/
/

Slide 5 - Slide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          of te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Let op het hele werkwoord -en = de stam.

Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden  vt
Veranderen van klank in de verleden tijd.

Enkelvoud is gelijk
Meervoud is gelijk.

ik zwom - hij zwom - u zwom
wij zwommen - jullie zwommen

Slide 7 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 8 - Slide

Voltooid deelwoord
van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en:

Ik ben naar school gelopen.
Hij heeft in het meer gezwommen.
Hij wordt in zijn been gebeten.

Slide 9 - Slide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 10 - Slide

Werkwoord als bijv.nw.
Sommige woorden zijn afgeleid van een werkwoord. 
Ik ben altijd de gebeten hond. (van een vdw)
De bijtende hond werd gevangen door zijn baas. (van een odw)

Schrijfwijze: altijd zo kort en eenvoudig mogelijk. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Checklist
Je kunt:
- samengestelde zinnen schrijven
- pv in tt en vt (van zwakke en sterke ww) correct spellen
- voltooid deelwoord correct spellen (ook vd als bn)
- Engelse werkwoorden correct vervoegen
- pv + vd die hetzelfde klinken correct spellen
- pv's in samengestelde zinnen correct spellen

Slide 16 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?        §14 opdracht 5 t/m 8
Tijd?         rest van de les
Vraag?     steek je vinger op, ik kom je helpen
Klaar?      neem alle theorie door (zie link naar 
LessonUp), oefen met § die je lastig vindt!


timer
10:00

Slide 17 - Slide