MDT XVII, zin 1, 3, 5 & 7
1. (De) moeder zegt dat de kinderen in het bos met hun vrienden spelen.
3. (De) moeder had gezegd dat de slavinnen een zeer goede maaltijd klaarmaakten.
5. De dochters waren blij dat hun moeder eindelijk binnenkwam.
7. Vader had ons verteld dat de goden in de oorlog aan de Romeinen altijd steun gaven.