laatste les voor reading assessment

Unit Den Haag: hofstad, geen hoofdstad
Pak je schrift en pen en je mapje (folder)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Unit Den Haag: hofstad, geen hoofdstad
Pak je schrift en pen en je mapje (folder)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat doen we vandaag?
Laatste les voor het reading assessment!!
Herhaling inleiding-kern-slot
reading strategies
oefenen tekst en vragen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

Wie kan samenvatten welke informatie je kunt vinden in de drie delen van de tekst?

Reading strategies
-Voorspellen: raad waar de tekst over gaat door te kijken naar de plaatjes, de titel, de paragrafen en de bronnen.
- Skimming: onderwerp, belangrijkste punten
- Scanning: zoeken naar specifieke informatie
- Context: zoek naar betekenis via de context
- Intensief lezen: alles lezen en begrijpen :)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Task
1. We voorspellen waar de tekst over gaat en kijken alleen naar de lay-out, structuur, de plaatjes, de titel, de paragrafen en de bronnen. 
2. Dan lees je de tekst stil voor jezelf.
3. Je werkt samen (2 of 3 leerlingen) om de vragen te beantwoorden. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tekst intensief lezen
Studenten blokken liever samen


timer
5:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de vragen
Deze vragen zijn PRECIES zoals je ze krijgt in het assessment. Zorg dat je de vragen begrijpt. Zoals rechtvaardiging. 
timer
3:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Pauze

5 min break

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Read out your answers
Correct your work. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Signaalwoorden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

.
Wat hebben een vuurtoren en signaalwoorden
 met elkaar gemeen?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Lees de onderstaande tekst
Mert werd geboren in Turkije. Toen hij acht was verhuisde hij naar Nederland. Toen hij in Nederland was ging hij daar naar school. Dat vond hij stom. En toen werd hij vrienden met Kees. En toen vond Mert het iets leuker in Nederland. Toen bedacht hij dat hij op voetbal wilde. Dat mocht niet van zijn moeder. Toen ging Mert maar gewoon stiekem voetballen met de buurkinderen. 
Wat valt je op?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lees de onderstaande tekst
Mert werd geboren in Turkije. Toen hij acht was verhuisde hij naar Nederland. Toen ging hij daar naar school. Dat vond hij stom. Toen sprak hij nog bijna geen Nederlands. En toen werd hij vrienden met Tom. En toen vond Mert het iets leuker in Nederland. Toen bedacht hij dat hij op voetbal wilde. En toen mocht dat niet van zijn moeder. Toen ging Mert maar gewoon stiekem voetballen met de buurkinderen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden
Er zijn heel veel meer signaalwoorden dan alleen maar 'toen'. Ook geven verschillende signaalwoorden verschillende verbanden (connections) aan:

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden-welke ken je?
voorbeeld
  • zoals/such as
  • bijvoorbeeld/for example
opsomming/enumeration 
  • en/and
  • verder/further
  • ten eerste/first
  • tenslotte/finally
tegenstelling/contradiction
  • maar/but
  • toch/however
  • echter/however
  • hoewel/even though
vergelijking/comparision
  • net als/just like
  • evenals/also
  • zoals/such as
reden/reason/verklaring/explana-tion
  • omdat/because
  • want/as
  • daarom
oorzaak-gevolg
  • want/as
    doordat/because ofdaardoor/be-cause of that
doel/purpose-middel/means
  • daarmee/with that
  • door middel van/by
voorwaarde/pre-
requisite
  • als/if
  • indien/if
  • tenzij/unless
tijd
  • vroeger/in the past
    intussen/meandwhile
  • tijdens/during
samenvatting/summary
  • al met al
  • geconcludeerd kan worden dat
  • kortom/in short
conclusie/conclu-sion
  • dus/so
  • tot slot/
    concluding

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Mert werd geboren in Turkije.                                    hij acht was verhuisde hij naar Nederland en 

ging daar naar school. Dat vond hij stom                                    hij nog bijna geen Nederlands sprak.

Gelukkig werd hij vrienden met Tom.                                       vond Mert het iets leuker in Nederland. 

                                    hij op voetbal mocht, werd het vast nog leuker.                                       dat mocht 

niet van zijn moeder.                                          ging Mert maar gewoon voetballen met de

 buurkinderen. 
Lees de aangepaste tekst en sleep de signaalwoorden naar de juiste plek.
Toen
omdat
Daardoor
Als
Maar
Daarom

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Vragen?

Na de vakantie meer signaalwoorden

Slide 19 - Slide

This item has no instructions




Fijne vakantie en succes met leren!

Slide 20 - Slide

This item has no instructions