Klas 3: Chapitre 6
1 / 19
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Le gratte-ciel
A
de hoofdstad
B
de krabpaal
C
de wolkenkrabber
D
de rotonde
Slide 2 - Quiz
over een week
A
dans une semaine
B
après une semaine
C
avant une semaine
D
sur une semaine
Slide 3 - Quiz
la trouille (spreek uit als LA TROEJU)
A
de kikker
B
de schat
C
de angst
D
de troela
Slide 4 - Quiz
la place
A
het plein
B
het (toegangs)kaartje
C
daar kunde lekkere brojkes kopuh
D
de markt
Slide 5 - Quiz
Vertaal: Wat zijn de openingstijden?
Slide 6 - Open question
wij hebben geweten
zij wisten
ik weet
hij zal weten
je sais
Ils savaient
Il saura
Nous avons su
Slide 7 - Drag question
Hoe zeg je tegen een ouder iemand dat hij de deur moet sluiten?
A
Fermons la porte!
B
Ferme la porte!
C
Fermez la porte!
D
Ferment la porte!
Slide 8 - Quiz
Ce restaurant est ( - cher) ……..que le MacDo.
A
plus cher
B
aussi cher
C
moins cher
D
aussi chère
Slide 9 - Quiz
Le Louvre est ( + grand)……...que "het Rijksmuseum".
A
aussi grand
B
plus grand
C
moins grand
D
moins grande
Slide 10 - Quiz
La voisine de Nicole est (- joli) …..que la voisine de Nadine.
A
moins joli
B
moins jolie
C
plus belle
D
plus grande
Slide 11 - Quiz
Vertaal: Eet je sandwich! (je hebt het tegen je zusje)
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Video
résoudre
A
nakijken
B
oplossen
C
aanvallen
D
opruimen
Slide 14 - Quiz
Vertaal: indrukwekkend
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Video
Waar heeft Martien het over...Wat is: un coin?
A
een naad
B
een dak
C
een hoek
D
een plafond
Slide 17 - Quiz
Hoeveel kost "De Efteling"?
A
"De Efteling", ca coute combien?
B
"De Efteling", combien d'euros?
C
"De Efteling", ça coûte combien?
D
"De Efteling", combien est-ce que ça coûte?
