Thema 6, week 2 Les 9 letterlijk en figuurlijk

Dirk is zo sloom als een slak.

Ik leer vandaag wat beeldspraak is en ik kan de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek.


Voorbeeld:

Dirk is zo sloom als een slak.




1 / 29
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dirk is zo sloom als een slak.

Ik leer vandaag wat beeldspraak is en ik kan de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek.


Voorbeeld:

Dirk is zo sloom als een slak.




Slide 1 - Slide

lesdoel
Ik weet wat het verschil is tussen letterlijk en figuurlijk.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

LETTERLIJK

- precies zoals het geschreven is.



FIGUURLIJK

- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


Jullie mogen in de pauze naar buiten.
Ik was zo moe gisteren. Ik ging daarom met de kippen op stok.

Slide 4 - Slide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Letterlijk of figuurlijk?
‘David was zo moe als een hond. Hij lag ziek op bed. Opeens kwam zijn moeder binnen. Hij schrok zich een hoedje!’

Slide 7 - Slide

letterlijk of figuurlijk?
Overleg met je maatje!
Vertel me zo ook waarom jullie kozen voor jullie antwoord.
timer
1:00

Slide 8 - Slide

letterlijk of figuurlijk?
Overleg met je maatje!
Vertel me zo ook waarom jullie kozen voor jullie antwoord.
Het is heerlijk om in geld te zwemmen.
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video


Het jongetje trekt een zuur gezicht.

Wat betekent het woord zuur ?
A
blij
B
ontevreden
C
gek
D
grappig

Slide 11 - Quiz


het jongetje trekt een zuur gezicht.

Hoe is het woord zuur gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 12 - Quiz


Zij zijn dikke vrienden van elkaar.

Wat betekent dikke in deze zin?
A
hele verre
B
hele lange
C
hele goede
D
hele oude

Slide 13 - Quiz


Zij zijn dikke vrienden van elkaar.

Hoe het woord dikke gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 14 - Quiz


Mijn maag knort van de honger.

Wat betekent knort in deze zin?
A
krimpt
B
is klein
C
is vol
D
maakt geluid

Slide 15 - Quiz


Mijn maag knort van de honger.

Hoe wordt het woord knort gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 16 - Quiz

Fien trekt haar nieuwe schoenen aan.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 17 - Quiz

Fien trekt haar stoute schoenen aan.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 18 - Quiz

Fien trekt haar stoute schoenen aan.
Welk woord is figuurlijk gebruikt?
A
Fien
B
trekt
C
stoute
D
schoenen

Slide 19 - Quiz

Dylano is een boom van een vent.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 20 - Quiz

Dylano is een boom van een vent.
Welk woord is figuurlijk gebruikt?
A
Dylano
B
boom
C
vent
D
een

Slide 21 - Quiz


Wie zegt een figuurlijke zin?
A
B
C

Slide 22 - Quiz

Dylano klimt in een grote boom.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 23 - Quiz

Zij is het zonnetje in huis.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 24 - Quiz

Zij komt altijd blij thuis
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 25 - Quiz

Welke zin is letterlijk?
A
Hij zaagt de plank.
B
Hij slaat de plank mis.

Slide 26 - Quiz

Welke zin is figuurlijk?
A
Ik kan geen goede knoop maken.
B
Ik kan er geen touw aan vastknopen.

Slide 27 - Quiz

Wat was het lesdoel van vandaag?

Slide 28 - Open question

aan het werk

Opgave 2: je snapt dit nu
Opgave 3: je wil eerst nog wat beter oefenen

Daarna? Plus 2x

Slide 29 - Slide