6.1 Verhoudingen 1C (7-1-2021)

H6 Verhoudingen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 Verhoudingen

Slide 1 - Slide

Herhaling
* Spullen mee?

* Thuisoefeningen gemaakt?

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
* Filmpje
* Voorbeeld opgave
* Thuisoefeningen nakijken
* Thuisoefening voor volgende les

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Oefenen!
Hoofdstuk 6

We maken samen opgave 1 op blz. 186 en opgave 3a op blz. 187.

Slide 5 - Slide

Opgave 1
a. Karel doet 8 : 2 = 4 glazen water per glas siroop.

Arie doet 6 : 2 = 3 glazen water per glas siroop.
Opgave 1
Mieke doet 10 : 2 = 5 glazen water per glas siroop.
Berte doet 4 glazen water per glas siroop.
Dus Karel en Berte hebben de limonade even zoet gemaakt.

Slide 6 - Slide

Opgave 1
b. Karel doet 8 : 2 = 4 glazen water per glas siroop.
Berte doet 4 glazen water per glas siroop.
Karel en Berte gebruiken allebei 4 glazen water per glas siroop.
Opgave 1
c. Arie heeft de zoetste limonade, hij gebruikt 3 glazen water per glas siroop.


d. De limonade van Mieke is het minst zoet, zij gebruikt 5 glazen water per glas siroop.

Slide 7 - Slide

Opgave 3
 a. op 1 liter rijdt de auto 11 km. Dan rijdt een auto op 7 liter, 7 x 11 = 77 km.
b. op 45 liter rijdt een auto dan 45 x 11 = 495 km.

Slide 8 - Slide

Thuisoefening
Hoofdstuk 6

Maak opgaven V1, V2, V3, V4, V5 en V6 op blz. 184 en 185.

Slide 9 - Slide

Opgave V1
d. voor 75 poffertjes:
0,5 pakken koopmans voor poffertjes
4 dL melk
1 ei
1,5 eetlepels olie
Opgave V2
a. Maaike kan 7 cupcakes per keer bakken.

b. Maaike heeft 4 x 7 = 28 cupcakes bakken.

c. 63 : 7 = 9, dus Maaike gebruikt het apparaat 9 keer.

Slide 10 - Slide

Opgave V3
a. Maaike kan 4 x 6 = 24 cupcakes in 1 keer bakken. 

b. 100 : 25 = 4, dus 4 keer bakken. Dat is 4 x  24 = 96 cupcakes in 100 minuten gebakken. 
Opgave V3
c. 6 cupcakes in 10 minuten. 24 : 6 = 4, dus 4 keer 10 minuten is 40 minuten. 

of 6 cupcakes in 10 minuten. Dus 12 in 20 minuten en 24 in 40 minuten.

Slide 11 - Slide

Opgave V4
a. Elstar  € 3,75 : 2,5 =  € 1,50 per kilo
Breaburn  € 6,00 : 3 =  €2,00 per kilo
Pink Lady  €3,00 : 1,5 =  €2,00 per kilo
Jonagold  € 8,00 : 5 = 1,60 per kilo
Opgave V4
Dus de prijzen van Breaburn en Pink Lady zijn hetzelfde.

b. Bij het omrekenen per kilo is de prijs van Elstar appels het laagst.

Slide 12 - Slide

Opgave V4
c. Appelsoort Jonagold ( €1,60 per kilo) is goedkoper dan appelsoort Breaburn ( €2,00 per kilo).
Opgave V5
a. 3 kg Breaburn kost  €6,00. Dus 6 kg Breaburn kost  €12,00. 

b. 10 kg Jonagold is €8,00 x 2 = € 16,00.
10 kg Elstar is €3,75 x 4 = €15,00. Dus het verschil is €1,00.

Slide 13 - Slide

Opgave V6
a. Bij 100 tulpen horen 40 rode tulpen. Dus bij 300 tulpen horen (3 x 40 =) 120 rode tulpen.

b. Bij 100 tulpen horen 40 rode tulpen. Dus bij 50 tulpen horen ( 40 : 2 =) 20 rode tulpen.
Opgave V6
c. Bij 100 tulpen horen 40 rode tulpen. Dus bij 2000 tulpen horen (20 x 40 =) 400 rode tulpen.

Slide 14 - Slide

Oefenen!
Hoofdstuk 6

Maak opgaven 2, 3, 4 en 5 op blz. 186 en 187.

Brian W, Khulan, Tobias en Valerie: zie magister.

Slide 15 - Slide

Thuisoefening
Hoofdstuk 6


Maak opgaven 2, 3, 4 en 5 op blz. 186 en 187.

Brian W, Khulan, Tobias en Valerie: zie magister. 

Slide 16 - Slide