Taal Blok 4, week 2 les 20 (herhaling)

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Blok 4 week 4 les 20

Bekijk heel het filmpje. Tussendoor

komen er vragen.

00:00

Wat ga je vandaag leren of oefenen?

01:06

Heb jij de komma al gevonden op je toetsenbord? Typ 'm maar!

02:12

Dus? Waarom zijn komma's belangrijk?

03:01

Wanneer gebruik je een komma? Geef 2 voorbeelden.

03:40

Kun jij nog een opsomming geven?

05:18

Geef een voorbeeld van een zin met een naam en een komma.

08:37

Een persoonsvorm is altijd een ...

1. onderwerop
2. voorzetsel
3. werkwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

09:14

Welke 2 werkwoord zie je in de zin:
'Als Jayda danst wordt ze blij

1. danst
2. blij
3. Jayda
4. wordt

 Tip; schrijf dit over op een blaadje. die kun je gebruiken tijdens het maken van de les.

Onder welke vlek hoort de komma?

1. eerste vlek
2. tweede vlek
3. derde vlek

Tussen welke 2 woorden moet een komma?
Meester mag ik wat vragen?

Tussen welke 2 woorden moet een komma?
In LessonUp staan lessen van rekenen spelling en taal.

Tussen welke 2 woorden moet een komma?
Ik vier een feestje omdat ik jarig ben.

Wat moet je doen?

• Zet de timer
• Maak 30 opgaven in de + van les 20.
• Nog tijd over? Werk in je werkpakket.
• Laat je hier afschieten 

naar Snappet!