donderdag 22 oktober

donderdag 22 oktober
1.Spreekoefeningen: vertellen over het huis
2. Luisteroefeningen
3. vragen stellen over de plaat en antwoord geven
4. lesson Up les 8 met boekje
5.Lezen
6. Taal Compleet

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

donderdag 22 oktober
1.Spreekoefeningen: vertellen over het huis
2. Luisteroefeningen
3. vragen stellen over de plaat en antwoord geven
4. lesson Up les 8 met boekje
5.Lezen
6. Taal Compleet

Slide 1 - Slide

de mist 
Ik zie niets door de mist
de hagel
Wat een grote hagelstenen!

Slide 2 - Slide

stormen
Morgen gaat het stormen.
sneeuwen
Het sneeuwt de hele dag.

Slide 3 - Slide

het ijs
ijs is bevroren water 
schaatsen
Zij schaatsen op de ijsbaan

Slide 4 - Slide

de regenboog
de paraplu

Slide 5 - Slide

waaien
Het waait stevig.

glijden
De jongen glijdt van de glijbaan

Slide 6 - Slide

de plant
Ik geef de plant water.
de bloem
De bloem ruikt lekker.

Slide 7 - Slide

de steel
de tak

Slide 8 - Slide

vriezen 
Het vriest vandaag.
dooien
Het dooit, de sneeuw smelt

Slide 9 - Slide

dalen
De temperatuur daalt in de nacht
stijgen
De temperatuur stijgt in de zomer

Slide 10 - Slide

verdelen
Je moet de koekjes verdelen.
samenwerken-  Je moet voor deze opdracht samenwerken

Slide 11 - Slide

de wesp
de mug

Slide 12 - Slide

de vlinder
het paard

Slide 13 - Slide


A
de regen
B
de zon
C
de mist
D
de wind

Slide 14 - Quiz

zoek de paraplu
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Wat is dit?
A
de regen
B
de wnid
C
de hagel
D
de wind

Slide 16 - Quiz

de .............. van de bloem is groen
A
knop
B
plant
C
steel
D
bodem

Slide 17 - Quiz

Wat is dit?
A
de regen
B
de regenbeeg
C
het regenboog
D
de regenboog

Slide 18 - Quiz

de storm
mist/
mistig
de hagel
ijs 
(vriezen)

Slide 19 - Drag question

Wat betekent:
dalen

A
omhoog gaan
B
gelijk blijven
C
naar beneden gaan
D
stijgen

Slide 20 - Quiz

maak een zin met "regenboog"

Slide 21 - Open question

Deze kast heeft veel
...
A
deuren
B
la's
C
laden
D
bakken

Slide 22 - Quiz


A
schaatsen
B
glijden
C
dansen
D
kunstdansen

Slide 23 - Quiz


A
dalen
B
stijgen
C
steigen
D
boven

Slide 24 - Quiz


Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Luister
Wat heb je gehoord?

Slide 27 - Slide

de poster
De poster hangt aan de muur
de boekenplank
Ik zet mijn boeken op de boekenplank

Slide 28 - Slide

de la - de lade
de spullen

Slide 29 - Slide

Luister nog een keer
en lees mee.
Onderstreep de
moeilijke woorden.

Slide 30 - Slide

Welke woorden vind je
moeilijk?

Slide 31 - Slide

De kamer van Lukas is groot en licht
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quiz

De kledingkast van Lukas staat rechts.
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quiz

De spullen van Lukas liggen in de kast.
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quiz

De kamer van Nadine is niet zo groot.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quiz

Nadine heeft 100 boeken.
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quiz

Nadines bed staat rechts.
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quiz

Wie heeft een wastafel?
A
Lukas
B
Nadine

Slide 38 - Quiz

Wie heeft een balkon?
A
Lukas
B
Nadine

Slide 39 - Quiz

Wie heeft een klok?
A
Lukas
B
Nadine

Slide 40 - Quiz

Wie heeft posters?
(laatste vraag)
A
Lukas
B
Nadine

Slide 41 - Quiz

Maak opdracht B en C

We kijken samen na

Slide 42 - Slide

- Maak opdracht D en E
- Lever bij mij in

Klaar?           Junior Einstein

Slide 43 - Slide

Maak de opdracht

We kijken samen na

Slide 44 - Slide

- Maak opdracht 2 en 3
- Maak een foto
- App mij de foto

Klaar?        Zappbios

Slide 45 - Slide

We maken deze samen:

_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ 

Slide 46 - Slide