Wat zegt die laatste zin?
De gewone mensen (stulti) is trots als hij de indifferentia bereikt, maar voor een stoïcijn zijn dat onbelangrijke zaken. Diezelfde gewone mensen begrijpen niet da tijd zo'n duur, kostbaar geschenk is, dus beseft niet dat hij bij de goddelijke instantie die hem de tijd geeft, in het krijt staat.
Wat zijn echte virtutes voor een stoïcijn? fortitudo, iustitia, pietas, temperantia