Taalverzorging H3 meervouden op -en en -s

Noem zoveel mogelijk feestartikelen die je ziet. Zet het aantal erachter. Bijvoorbeeld: een ballon - zes ballonnen
Typ dit in de chat bij Google meet!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Noem zoveel mogelijk feestartikelen die je ziet. Zet het aantal erachter. Bijvoorbeeld: een ballon - zes ballonnen
Typ dit in de chat bij Google meet!

Slide 1 - Slide

Taalverzorging H3
- herhalen vorige les (wg)
- video kijken meervouden
- maken opdrachten meervouden

Slide 2 - Slide

Noteer pv, ow en wg

Hij vergist zich de laatste tijd wel erg vaak.

Slide 3 - Open question

Noteer pv, ow en wg

Onze buurman harkt elke zaterdag het pad aan.

Slide 4 - Open question

Noteer pv, ow en wg

Jij moet je laptop laten repareren.

Slide 5 - Open question

Noteer pv, ow en wg

Hij zou ons dat al eerder hebben aangeboden.

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Link

Zo maak je een meervoud met -en
• Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten:
deur → deuren, kaars → kaarsen, lamp → lampen.
• Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen:
trap → trappen, brugklas → brugklassen, hagedis → hagedissen.
• Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen:
aap → apen, potlood → potloden, klasgenoot → klasgenoten.
• Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-:
schaaf → schaven, kloof → kloven, golf → golven.
• Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z-:
huis → huizen, glas → glazen, vaas → vazen.
Gebruik bij twijfel een woordenboek of een woordenlijst.

Slide 8 - Slide

Zo maak je een meervoud met -s
• Vaak hoef je alleen maar -s achter het woord te zetten:
wagen → wagens, reclame → reclames, jongen → jongens.
• Soms moet je een apostrof (’) voor de -s schrijven. Dat doe je bij woorden op -a, -o, -u, -i of -y:
oma → oma’s, radio → radio’s, sudoku → sudoku’s, mini → mini’s, pony → pony’s.
• Bij afkortingen maak je het meervoud ook met apostrof -s (’s):
tv’s, dvd’s.

Gebruik bij twijfel een woordenboek of een woordenlijst.

Slide 9 - Slide

Noteer het meervoud van de volgende woorden:

1. paard 2. fiets 3. roos 4. vakantie 5. test 6. bal 7. been 8. paraplu 9. hobby 10. staaf 11. stip 12. weg

Slide 10 - Open question

Huiswerk
Taalverzorging H3 (blz 82/83)
opdracht 2 t/m 4

Doe dit via de site van nieuw Nederlands (itslearning)
of
Doe dit op papier en plaats een foto van je schrift op classroom als je klaar bent. 

Slide 11 - Slide

tips/tops online lessen

vb: het is fijn om veel samen te doen in de online lessen of ik wil meer zelfstandig werken in de online lessen

Slide 12 - Open question