Mercredi le 20 novembre (B1e-s47)

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Salut, ça va?

Aujourd'hui

- on parle français!

- huiswerk bespreken

- herhalen grammaire 1 en 2

- MO voorbereiden of oefenen met ww avoir

On parle français!

Stel elkaar vragen in het Frans!

Coucou, comment tu t'appelles?

(Geef antwoord op de vraag, daarna stel je een andere vraag aan een klasgenoot enz door!)

Je mag niet dezelfde vraag achter elkaar stellen!

Les devoirs

Leren/Herhalen: Voorbereiding MO

> U2 apprendre 7-6-1 + spreekkaartjes + exercices 11, 17, 22 p. 55, 62, 64

Neem je spullen verder mee!

Huiswerk bespreken

U2 Grammaire 1 ex. 8 a-b p. 53-54

Exercice 8A

1 Ik heb een zus en twee broertjes.

 Wij hebben een hond.

2 j’ai 3

 tu as 6

 il a 1

 elle a 4

 on a 8

 nous avons 2

 vous avez 5

 ils ont 7

 elles ont -

Exercice 8B

1 as

2 avons

3 ai

4 ont

5 a

6 avez

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. die
2. jouw
3. mijn
4. onze

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

______________(mijn) parents

1. mes
2. mon
3. ma
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) école

1. ma
2. mon
3. ta
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) soeurs

1. son
2. ses
3. sa
4. tes

Avoir

Avoir = hebben

NL	FR
Ik heb	J'ai
Jij hebt	Tu as
Hij/zij/men heeft	Il/elle/On a
Wij hebben	Nous avons
Jullie hebben / u heeft	Vous avez
Zij hebben	Ils/elles ont

Zet in de juiste volgorde en schrijf in je schrift:

	Persoonlijk vnw:	Vorm van ' avoir' :
ik :
jij :
hij/zij:
men/wij :
wij :
jullie/u :
zij (mv):

tu

j' 

elle

ils

nous

elles

il

on

vous

as

avons

avez

a

a

ai

ont

Maak een zin met avoir.

trois

a

ans.

Ma

soeur

Maakwerk

Je begrijpt het werkwoord avoir=hebben en kan het toepassen bv bij het voorstellen van je familie en omgeving.

Faire: U2 Grammaire 1 ex. 8 c-d p. 54

Leerwerk

 

• Préparer: voorbereiden MO vragen 1 tot met 21 (rollen A en B) ==> U2 apprendre 7-6-1 + spreekkaartjes + exercices 11,17, 22 p. 55, 62, 64
• Uitspraak MO oefenen met je docent!