Herhaling - t/m les 15

Herhaling!
(t/m Les 15)
1 / 51
next
Slide 1: Slide
ChineesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling!
(t/m Les 15)

Slide 1 - Slide

Inhoud van vandaag:
  • Opstarten
  • Grammatica: hoe zit het ook alweer met ... ?
  • LessonUp test jezelf!
  • Karakterkwartiertje
  • Raad het foute karakter
  • Afronden

Slide 2 - Slide


Na deze les...


  • Heb je de stof van lessen 9 t/m 15 
opgefrist en weer goed in je hoofd zitten!

Slide 3 - Slide

Hoe zit het ook alweer met ... ?

Slide 4 - Slide

LessonUp

Test jezelf!

Slide 5 - Slide

Familie

Slide 6 - Slide

Welk woord komt op de stippellijn?
我是荷兰人,... 他是法国人。
Wǒ shì Hélánrén, ... tā shì Fǎguórén.
A
有, yǒu
B
没有, méiyǒu
C
可是, kěshì
D
不, bù

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Drag question

Hoe zeg je:
"Ik heb geen (oudere) broer"?
A
我不有哥哥, wǒ bù yǒu gēge
B
我没有哥哥, wǒ méi yǒu gēge
C
我不有弟弟, wǒ bù yǒu dìdi
D
我没有弟弟, wǒ méiyǒu dìdi

Slide 9 - Quiz

Vertaal in karakters of pinyin:
"Ben jij een Nederlander?"
Gebruik 是不是, shì búshì。

Slide 10 - Open question

Wat betekent het woordje
姐姐, jiějie?
A
broer
B
zus
C
broertje
D
zusje

Slide 11 - Quiz

Woordenkennis: wat betekent
名字, míngzi
A
Naam
B
Moeder
C
Tante
D
Leeftijd

Slide 12 - Quiz

Zet de familieleden van oud naar jong. 
Begin altijd met de man en dan de vrouw. 
Dus vader, moeder, broer, zus.. etc.
姐姐
妹妹
爸爸
弟弟
妈妈
哥哥

Slide 13 - Drag question

Hoe zeg je:
"Ik heb geen katten,
maar ik heb wel honden."
A
我不有猫, 可是我有狗。
B
我没有猫, 可是我有狗。
C
我不有狗, 可是我有猫。
D
我没有狗, 可是我有猫。

Slide 14 - Quiz

Vertaal naar karakters of pinyin:
"Mijn gezin bestaat uit 2 personen."

Slide 15 - Open question

Maak een goede vraagzin!
喜欢
德文

Slide 16 - Drag question

Type de vertaling van,
of zoek een plaatje met:
四只猫!Sì zhī māo!

Slide 17 - Open question

Zet in de juiste volgorde: 
号码
什么
手机

Slide 18 - Drag question

Vul de karakters die het best in de zin passen in.
1.  你叫什么                 ?

2.  他是你的                  吗?

3.  你是                 ?

4.  我有两                  猫。

5.  她是                 是你姐姐?
男朋友
名字

Slide 19 - Drag question

Vertaal:
"Mijn vriendin heeft twee katten."
A
我姐姐有两只猫。
B
我姐姐有二只猫。
C
我的女朋友有两只猫。
D
我的女朋友有二只猫。

Slide 20 - Quiz

Kloktijden

Slide 21 - Slide

Hoe laat is het hier?
十二点零五分
shí'èr diǎn líng wǔ fēn:

A
20.50 uur
B
12.50 uur
C
20.05 uur
D
12.05 uur

Slide 22 - Quiz

Hoe zeg je: "7 uur" ?
(type in pinyin of karakters)

Slide 23 - Open question

现在几点钟?
现在
十二

Slide 24 - Drag question

Hoe zeg je: "4:45 uur" ?
(type in karakters of pinyin).

Slide 25 - Open question

现在几点钟?
十一
五十三

Slide 26 - Drag question

Hoe zeg je 2.30 uur?
(type in karakters of pinyin)

Slide 27 - Open question

现在几点钟?
十二

Slide 28 - Drag question

Eten

Slide 29 - Slide

面包, miánbāo is:
A
B
C
D

Slide 30 - Quiz

Schrijf op (vertaling), of zoek een plaatje van een 菜单, càidān

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Drag question

鸡肉
牛肉
羊肉
羊肉串儿

Slide 33 - Drag question

块, kuài is de munteenheid in schrijftaal
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Vertaal:
"Ik eet niet."
A
我也吃。
B
我也吃饭。
C
我不吃。
D
我不吃饭。

Slide 35 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
咖啡
喜欢

Slide 36 - Drag question

Vul in:
"您好,... ?"
A
几位
B
打包
C
请坐
D
位子

Slide 37 - Quiz

Zet in de juiste volgorde:
我们
服务员
点菜

Slide 38 - Drag question

Welke zin klopt NIET?
A
他点中国菜。
B
他不点菜。
C
他点菜中国。
D
他也点菜。

Slide 39 - Quiz

Vertaal:
"你喜欢吃羊肉吗?"
A
Eet jij graag kip?
B
Eet jij graag lamsvlees?
C
Eet jij graag varkensvlees?
D
Eet jij graag rundvlees?

Slide 40 - Quiz

服务员:

李先生:

服务员:

李先生:

服务员:
你们有没有菜单?
有。请稍等。
五位。
好。请坐。
你好,几位?

Slide 41 - Drag question

Bij welke van de onderstaande zou
je het klassewoord 位 gebruiken?
A
三 ... 人。
B
三 ... 老师。
C
三 ... 猫。
D
三 ... 弟弟。

Slide 42 - Quiz

买单 mǎidān
betekent:
A
eten bestellen
B
restjes meenemen
C
de rekening betalen
D
de menukaart vragen

Slide 43 - Quiz

Karakter kwartiertje!
Gebruik www.mandarijn-leren.nl of Quizlet.
Ga ook echt schrijven: 
Je moet de karakters weer in je vingers krijgen.
timer
15:00

Slide 44 - Slide

Test je karakterkennis!
  • Is het karakter goed of fout?




  • Is het fout, hoe zou je het dan moeten schrijven?

  • Wie durft mag het juiste karakter op het bord schrijven
Denk je 'goed'? Dan blijf je zitten.
Denk je 'fout'? Dan ga je op je stoel staan.

Slide 45 - Slide

Denk je
'goed'?

Dan blijf
je zitten
Denk je
'fout'?

Dan ga je op je
stoel
staan

Slide 46 - Slide

Denk je
'goed'?

Dan blijf
je zitten
Denk je
'fout'?

Dan ga je op je
stoel
staan

Slide 47 - Slide

Denk je
'goed'?

Dan blijf
je zitten
Denk je
'fout'?

Dan ga je op je
stoel
staan

Slide 48 - Slide

Denk je
'goed'?

Dan blijf
je zitten
Denk je
'fout'?

Dan ga je op je
stoel
staan

Slide 49 - Slide

Denk je
'goed'?

Dan blijf
je zitten
Denk je
'fout'?

Dan ga je op je
stoel
staan

Slide 50 - Slide

Huiswerk
  • Oefen de woordjes van lessen 9 t/m 15!
  • Tip: doe elke dag een beetje, in plaats van in een keer veel

Slide 51 - Slide